Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

augustus 2015

Logo Hartje

Jaargang 29, nummer 4 augustus 2015

Enrico Caruso

Bewaarde stem

Enrico Caruso (1873–1929), een van de beroemdste zangers van de twintigste eeuw, werd geboren in Napels als negentiende in een gezin met eenentwintig kinderen.

Toen hij 20 was, leefde hij in armoede en verdiende wat geld als koorknaap, als slotenmaker of als straatzanger. Zijn muzikale carrière begon vrij laat: hij was achter in de twintig toen hij begon op te treden als bariton. Drie jaar later was hij de grootste tenor ter wereld. De honoraria die hij in de loop der jaren van de Metropolitan Opera Company heeft ontvangen, stegen van 960 dollar in 1903 tot 2.500 dollar per avond in 1920. Dat was toen een absoluut tophonorarium, waar vandaag evenwel hartelijk om gelachen wordt.

Op een avond in 1902 werd hij door platenproducent Fred Gaisberg meegetroond naar een kamer van Hotel di Milano. Gaisberg was zo onder de indruk gekomen van Caruso´s optreden tijdens de première van Franchetti´s Germania, dat hij de zanger het sjofele aanbod deed om voor de belachelijke som van 100 dollar een tiental aria´s te zingen in de hoorn die in de kamer stond opgesteld. De platenfirma vond zelfs dat nog te veel, maar goed ... Caruso dééd het. Ondanks de allesbehalve geavanceerde techniek van die jaren slaagde de stertenor erin om met zijn volume en timbre het anders zo onvermijdelijke geruis en gekraak te overstemmen of tenminste de aandacht ervan af te leiden.

Deze plaat is de eerste aanvaardbare opname van de menselijke stem.

Smulpaap

Deze legendarische Italiaanse tenor had niet alleen een schitterende stem, hij kon minstens even goed eten. Tijdens het operaseizoen lunchte hij vaak met zijn vrienden in restaurant Pagani. Zodra dat bekend was, verdrongen de bewonderaars zich om daar ook te gaan eten. Allemaal wilden ze de gevierde tenor in alle intimiteit aan het werk zien. Het leverde allerminst een esthetisch beeld op. Intimiteit? Alles is relatief.

Zonder op zijn publiek te letten, draaide Caruso een heel bord spaghetti om zijn vork – ja, een heel bord – en stopte dat in één vloeiende beweging in zijn mond. Eén keer slikken, een slok rode wijn, en het goedje gleed naar beneden. Het bord werd opnieuw gevuld en hetzelfde ritueel volgde: minutenlang draaien, hap, slik, slurp, weg.

Op een dag bezorgde Enrico Caruso de mee–eters een ware schok. Hij was in een ernstig gesprek gewikkeld met zijn tafelgenoten, de kom spaghetti was netjes naar binnen gewerkt en de ober zette de heren als dessert een schotel prachtige perziken voor. Caruso had niet echt aandacht voor het werk van de ober en praatte er lustig op los. Hij betastte wel machinaal elke perzik. De zanger nam plots wat hij als de dikste en sappigste vrucht had aangevoeld uit de schotel en stopte ze helemaal in zijn mond. De bewonderende stilte in het restaurant werd alleen gebroken door de pit die op zijn bordje viel.

Muziek en wiskunde

Een hele tijd geleden kregen we van Jacques het cultuurfilosofische boek De vijf vreugden van de geest van Max Wildiers (uitg. Pelckmans) ter inzage, met de hint er iets uit te distilleren voor ons Hartje. Hier dan het volgende uittreksel:

Voor de Griek Pythagoras (6de – 5de eeuw v. Chr.) was muziek een van zijn geliefde bezigheden en hij bespeelde gaarne een snaarinstrument. Nu was het hem opgevallen dat de afstand tussen de verschillende tonen in wiskundige verhoudingen kon worden uitgedrukt. Muziek was dus essentieel een mathematische aangelegenheid. Dit verband tussen wiskunde en geluid bleef hem boeien. Moe van het lange dubben over zo een fundamenteel en toch zo ondoorzichtig probleem, werd hij door een toevallige omstandigheid op het spoor gebracht van wat hij ondanks het diepe nadenken had voorbijgezien. Hij kwam bij toeval in de buurt van een werkplaats waar smeden bezig waren met hun hamers het gloeiende ijzer te smeden. Het geluid van de hamers, dat beurtelings en in regelmatige opeenvolging zijn oor trof, leerde hem dat de hogere toon zo goed was afgestemd op de lagere dat telkens hetzelfde muzikaal interval terugkeerde en aldus een zelfde akkoord tot stand kwam. Pythagoras gaf er zich rekenschap van dat hem hier een kans geboden werd om als het ware met zijn ogen en handen vast te stellen wat hij tevergeefs door nadenken had gezocht. Hij kwam zo dicht mogelijk bij de smeden en luisterde aandachtig naar het geluid dat door de hamerslagen van iedere smid werd voortgebracht. Zich afvragend of het verschil in geluid wellicht zijn oorsprong had in de ongelijke kracht der mannen, vroeg hij hen van hamer te verwisselen. Toen bleek dat het verschil in toon niet aan de smeden maar aan de hamers lag. Daarop richtte hij zijn hele aandacht aan de hamers, bestudeerde hun gewicht, en na hun zwaarteverschil te hebben vastgesteld, deed hij andere, zowel zwaardere als lichtere hamers vervaardigen. De geluiden die hiermee werden voortgebracht, geleken niet op de geluiden van de oorspronkelijke hamers en bovendien harmonieerden ze niet. Hieruit concludeerde hij dat de harmonie der tonen in verband stond met het respectieve gewicht der hamers en noteerde hij zorgvuldig de getallenrelaties van de verschillende gewichten waarvan de geluiden een akkoord vormden.
Na het experiment met de hamers richtte Pythagoras zijn aandacht op snaarinstrumenten en spande ingewanden van schapen of pezen van ossen met behulp van gewichten even zwaar als de gewichten die hij bij de hamers had vastgesteld. Opnieuw verkreeg hij aldus dezelfde akkoorden die hij tevoren met zijn goed geconcipieerd experiment had verkregen, maar met zachtere klank, zoals te verwachten was gezien de natuur van het instrument. Na dit grote geheim te hebben ontsluierd, bepaalde Pythagoras de getallen waarmee rekening moest gehouden worden bij het spannen van de snaren, wilde men bij het tokkelen van een snaarinstrument een bepaalde toon of een bepaald akkoord in zuiver mathematische harmonie bereiken.

Het symfonieorkest (10)

Het is geleden van april 2003 (p. 402) dat van deze rubriek de 9de aflevering verscheen (over de saxofoon). Hoog tijd dus voor de 10de aflevering:

De klarinet

"De veelkleppige klarinet, die in het diepe chalumeauregister zo spookachtig kan klinken maar in de hoge tonen kan glanzen in een zilverig bloeiende harmonie."

Thomas Mann (1875–1955), "Dr. Faustus"

De klarinet in haar huidige vorm is een betrekkelijk jong instrument. Maar de Egyptenaren gebruikten reeds muziekinstrumenten die we bij de klarinetsoorten kunnen onderbrengen. Op een reliëf uit 2700 v. Chr. komt de zoemara, een dubbelklarinet voor. Een soortgelijk instrument was de poengi van de Indiërs.

De eerste moderne klarinetten werden rond 1700 gemaakt door Denner, een familie van instrumentenbouwers uit Neurenberg. Het was een wezenlijke verbetering van een middeleeuws instrument dat in Frankrijk zeer populair was, de chalumeau of schalmei. Een goede 50 jaar later werden ze al fel gegeerd in de hoforkesten en ten tijde van Beethoven (1770–1827) waren ze vast ingeburgerd.

De grote nieuwigheid lag onder meer in het mondstuk: een vernauwende bek, die aan één kant open is en waartegen een rietblad wordt gespannen met een metalen ring. Het rietblad rust op de onderlip van de speler, de voorkant van de bek wordt bedekt door de bovenlip. De klarinet heeft verder een cilindrische boring, is gemaakt uit zwart ebbenhout en als het ware bezaaid met een aantal klepjes (tot 22!), ringen en stangetjes (de "sleutels") die de onervaren leek ontzag inboezemen, maar waarmee de geoefende klarinettist een verbluffende virtuositeit ten toon kan spreiden.

De toonbreedte van een klarinet strekt zich uit over bijna vier octaven. Daarin onderscheidt men verschillende registers of klankkleuren,
gaande van het lage, zachte, ietwat weemoedige schalmeiregister over het meer neutrale medium naar het hoge, krachtige en bijna agressieve klaroenregister. De zachte, voorname klarinetklank kan echter ook over de hele toonomvang volgehouden worden en komt zo mooi tot haar recht in Mozarts klarinetconcerto uit 1791 of in de kamermuziekwerken van Robert Schumann en Johannes Brahms.
In de jazzmuziek heeft een beroemd virtuoos als Benny Goodman op dit instrument naam gemaakt.

De basklarinet is een flink stuk groter dan de gewone klarinet en klinkt een octaaf dieper. Bovenaan heeft ze een gekrulde hals waaraan het mondstuk vastzit en onderaan een omhooggewerkte klankbeker. De basklarinet werd pas vanaf het einde van de 19de eeuw in de grotere symfonische werken gebruikt (o.m. in de symfonieën van Gustav Mahler, in Wagners "Ring des Nibelungen" en in het openingsdeel van Stravinsky´s ballet "Le sacre du printemps"). Er bestaan nog andere varianten zoals de kleine klarinet (gebruikt in de heksensabbatscène uit de "Fantastische Symfonie" van Hector Berlioz) en de bassethoorn (bv. in Mozarts Requiem).

Klarinetmuziek

Een van de eertse componisten die voor de klarinet schreef was Jean–Philippe Rameau (1683–1764). Hij nam een klarinetpartij op in zijn Zoroastre (1749). Door haar inlijving in het orkest van Mannheim werd de klarinet een orkestinstrument. Als zodanig werd zij ook behandeld door Mozart, die tevens drie belangrijke werken schreef voor de klarinettist Anton Stadler: het Kegelstatt Trio (K498), het Klarinetkwintet (K581) en het Klarinetconcert (K622).

Na de verbeteringen aan de klarinet aan het begin van de 19de eeuw schreef onder meer Carl Maria von Weber er solowerken voor. Een belangrijke 20ste–eeuwse compositie met een hoofdrol voor de klarinet is de Rhapsody in Blue van George Gershwin (1898–1937). Gershwin schreef deze symfonische jazz–compositie in 1923 in tien dagen.

Varia

Guido Philippeth overleden

Op 17 april 2015 is in zijn woning in Schoten de Vlaamse musicus en componist Guido Philippeth (84) overleden. Guido Philippeth werd op 19 augustus 1931 geboren in Genk. Hij studeerde aan de KU Leuven en doceerde later onder meer muziekgeschiedenis aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium in Antwerpen.

Philippeth raakte bekend als componist van muziek voor de katholieke eredienst. Zijn "Missa liturgica" is al decennialang een vaste waarde in de liturgie en wordt nog wekelijks in veel Vlaamse parochies gezongen. Zijn naam zal onlosmakelijk verbonden blijven met deze Nederlandse Kyriale, alias "de mis van Philippeth". Sinds het Tweede Vaticaans Concilie is het een van de meest gezongen Kyriales. Een hele generatie kerkgangers is ermee opgegroeid en bijna iedereen kent die Kyriale uit het hoofd.

Activiteitenkalender

  • Zaterdag 22 augustus 2015 om 14.00 uur: huwelijksviering van Lies Berkein en Stijn Dehenau in de Sint-Martinuskerk te Oekene.
  • Maandag 28 september 2015: statutaire vergadering.
  • Zaterdag 21 november 2015: koorfeest.