Jaargang 23, nummer 6 december 2009
Wat is er ironisch aan het feit dat de Kerstman steeds meer de plaats inneemt van Sinterklaas?
Het waren de Nederlanders die hun Sinterklaas, ook wel Sinteklaas of Santa Klaas genoemd, in de zeventiende eeuw meenamen naar de Nederlandse nederzetting Nieuw Amsterdam. De Engelsen namen de stad vervolgens over als New York en eigenden zich ook Sinterklaas toe. In 1773 schreef de New York Gazet: "Last Monday the Anniversary of St. Nicholas, otherwise called St. A. Claus, was celebrated at Protestant–Hall."
Al snel burgerde de benaming Santa Claus in. In 1822 schreef Clement C. Moore het gedicht "A visit from St. Nicholas". Hierin verzon hij allerlei elementen die niets met de goedheilig man te maken hadden. Zo luidde de eerste zin: "It was the night before Christmas", waarmee de feestavond van 5 naar 24 december verschoof. Verder reed "St. Nicholas" op een slee, getrokken door acht rendieren.
Coca–Cola tekende vervolgens in 1931 in een reclamecampagne de Santa Claus zoals we hem tegenwoordig kennen: dik, met een rode neus, in een roodwit pak, luid "Ho, ho, ho" roepend. De commercialisering van de heilige was daarmee een feit. Ironisch is dat de Nederlandse Sinterklaas door zijn Amerikaanse tegenhanger Santa Claus steeds meer wordt verdrongen. De Nederlanders geven elkaar steeds vaker op 24 of 25 december cadeautjes en slaan het sinterklaasfeest over.
Hilde, Dirk en Hae Kwon wonen in de Rumbeeksesteenweg.
De Rumbeeksesteenweg is een van de grote toegangswegen naar de stad Roeselare. Het is de verbindingsstraat tussen de Zuidstraat en het Kerkplein van Rumbeke. De naam Rumbekestraat of Rumbekeweg kwam al in 1543 voor. Met de aanleg van een kasseiweg tussen Roeselare en Izegem over Rumbeke werd de Rumbekestraat herdoopt in Rumbeekse¬steenweg. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de volledige Roeselaarse Rumbeeksesteenweg zo genoemd. Het stukje tussen de Zuidstraat en de Koning Albert I-laan behield tot dan haar oorspronkelijke naam Rumbekestraat. In Rumbeke kreeg het verlengde van de steenweg, de vroegere Roeselarestraat, pas na de fusies van 1977 de naam Rumbeeksesteenweg.
De Rumbeeksesteenweg en de Izegemsestraat in Roeselare en Rumbeke maken van oudsher deel uit van een gewestweg. De N 357, waar ook een stuk van de Zuidstraat en het Kerkplein in Rumbeke deel van uitmaken, loopt van Oostende tot in Soignies. Oorspronkelijk was de Rumbeeksesteenweg en de Izegemsestraat als verbindingsweg bedoeld tussen de steenweg Brugge-Menen in Roeselare en de steenweg Brugge-Kortrijk in Ingelmunster. De twee grote West-Vlaamse steenwegen werden zo via het centrum van Rumbeke en Izegem met elkaar verbonden.
Met Allerzielen zongen we het lied Die ons in ’t hart geschreven staan. De muziek is van pater Jos Bielen. Hij is organist van de abdij van Averbode en eindverantwoordelijke van Zingt Jubilate.
Nauwelijks enkele decennia geleden werd er met contratenoren gelachen omwille van hun vrouwelijk timbre. Sommigen waren beschaamd met hun stem in het openbaar te komen. Maar deze tijden zijn voorbij en vandaag worden ze hoog geschat.
De contratenoren duiken voor het eerst op rond 1400, nadat de meerstemmigheid echt doorbrak. Het waren niet noodzakelijk alleen hoge stemmen, maar we houden het hier bij de contratenoren altus, die falset zongen. Ze kenden hun gouden tijd tussen de veertiende en zeventiende eeuw. In de renaissance en vooral in de barok schreven componisten als Bach en Händel zeer veel voor contratenoren. Engeland werd een uitzondering. Daar zongen de contratenoren de altpartij in de kerkkoren en Henri Purcell was bij uitstek hun componist. Daar is de contratenor trouwens nooit helemaal verdwenen, want zelfs Benjamin Britten gebruikte de stem in zijn opera. De revival van contratenoren kwam in Engeland na de Tweede Wereldoorlog met Alfred Deller en later James Bowman. En ook wij hebben een van de beste hedendaagse contratenoren, René Jacobs, die nu echter alleen nog dirigeert.
(naar Mirek Cerny)
Na een, volgens onze dirigent, vrij behoorlijke uitvoering van o.a. de "Missa Suavis est Dominus" van Valentin Rathgeber in de Sint–Amandskerk, trokken we richting Cofar. In zaal "Optimé" zaten we aan voor een heerlijke maaltijd. Daarna gaven de alten, in hun reeds gekende stijl, het feest een plezant retro–tintje. Jan en Dirk trokken de wagen, volgeladen met nu eens zatte, dan weer bezorgde of stoere of bedeesde alten.
En ze zongen, op de tonen van "Ne café zonder bier":
Een koor zonder alten, dat geeft geen plezier.
Daarom zijn we vanavond met zijn allen hier.
We zingen tezamen voor jullie vertier.
Luistert maar goed en kijkt allen naar hier.
Op de tonen van "Als moeder zong" klonk het:
Als Dirk begint, zingen d’alten vol met vreugde,
Als Dirk begint, zingen d’alten vol jolijt.
Als Dirk dat vraagt, dan staan we steeds paraat,
Als Dirk dat vraagt, dan zingen wij heel laag.
En op de wijze van "Aan de oever van de Dijle":
In het zaaltje van De Ruiter, zijn de alten toch zo lief,
Maar de slaander van de maote weet dat nog zo zeker niet.
Hoor je daar diene fa–kruis, hij is toch niet heel juist,
Maar de slaander van de maote zend oes toch nog niet naar huis.
En de climax kwam er op de tonen van "Mijn moedre, mijn moedre kocht ’n haring"
Mijn moeder, mijn moeder kocht een altje,
oemba, oemba, terre–re–re–re.
Mijn moeder, mijn moeder kocht een altje,
en ze zond het naar het koor,
en ze zond het naar het koor.
Daar waren, daar waren ook sopranen,
...... en ze zongen soms te laag.
De bassen, de bassen zitten te kwoaken,
...... en ze storen oes daar mee.
Tenoren, tenoren, soms uit de mate,
...... en ze trekken d’r oes ollemoale uit.
Oes Dirkske, oes Dirkske moet hem wèren,
...... en ’t komt ollemoale oké.
’t Was weer een feest om lang van na te genieten. Proficiat aan de alten en het feestcomité!
... vanwaar de naam COFAR komt?
Het zijn de beginletters van de namen van de uitbaters en hun kinderen: Claire, Olivier, Frederik, Ann–Sofie en Rik.
Music
is a moral law.
It gives soul to the universe,
wings to the mind,
flight to the imagination,
a charm to sadness,
gaiety and life to everything.
It is the essence of order
and leads to
all that is good and just
and beautiful.
Muziek
is een morele wet.
Ze geeft ziel aan het heelal,
vleugels aan de geest,
vlucht aan de verbeelding,
charme aan droefheid,
vreugde en leven aan alles.
Het is de essentie van orde
en leidt naar
al wat goed en rechtvaardig is
en mooi.
(Plato)
Vanaf de leeftijd van tweeëndertig weken herkent de foetus bepaalde muziekstukken en kan hij op de maat bewegen. De patronen van klassieke muziek, vooral die van koor– en pianomuziek, liggen dicht bij die van de menselijke spraak en dat vinden baby’s prettig. Afhankelijk van het soort muziek dat gespeeld wordt, kan je baby geprikkeld en opgewonden of juist rustig en ontspannen worden.
(Uit Een wolk van een baby door Stewart Campbell)