Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

december 2014

Logo Hartje

Jaargang 28, nummer 6 december 2014

Shakespeare muzikaal

Op 26 april ll. werd de 450ste verjaardag gevierd van de Engelse toneelschrijver William Shakespeare (1564–1616).

Veel van zijn theaterstukken staan bol van verwijzingen naar de muziek. In De Koopman van Venetië lezen we o.a. "Een man die geen muziek in zich heeft, valt voor geen haar te vertrouwen". In totaal verzamelde Shakespeare een honderdtal citaten uit populaire ballades die rond 1600 circuleerden. Ze werden live gebracht, onder begeleiding van luit of barokensemble. De bekendste zijn Desdemona´s wilgenlied uit Othello en de lugubere diepzeescène die Ariel beschrijft in The Tempest. Dat laatste ging een eigen leven leiden. Er zijn adaptaties bekend van Stravinsky, Benjamin Britten en anderen. Een legertje componisten liet zich door Shakespeares gevleugelde woorden inspireren: van Sergej Prokofjev tot Michael Nyman, van Beethoven tot Duke Ellington.

In de negentiende eeuw kwamen de literatuuropera´s in zwang, gebaseerd op grote drama´s uit de wereldliteratuur. Purcell, Rossini, Bellini, Berlioz, Wagner, later ook Britten of Thomas Adès, allen stonden ze bij Shakespeare in de rij.
En de oogst had nog groter kunnen zijn. Beethoven begon aan een opera over Macbeth. Verdi liet zijn King Learproject jarenlang in de kast liggen, net als zijn plannen voor "The Tempest". Niettemin is Verdi, met vele lengtes voorsprong, de grote shakespeareaan van de opera. Macbeth, Othello en Falstaff (gebaseerd op The Merry Wives of Windsor) horen bij het kruim van het repertoire.

Verdi noemde Shakespeare il signor Guilielmo en omschreef hem als "de grootmeester van het hart".

(naar Geert Van Der Speeten)

Een bizarre liefdesgeschiedenis

Nadejda von Meck, de minnares die Tsjaikovski nooit ontmoette

Tsjaikovski mocht dan wel in 1877 getrouwd zijn met zijn Antonia, het was een publiek geheim dat zijn huwelijk enkel diende om alle geruchten over zijn homoseksualiteit de kop in te drukken.

Nadejda von Meck, een andere vrouw in het leven van Tsjaikovski, had een sterk eigenzinnige kijk op relaties tussen mannen en vrouwen. Zij was atheïst en vond het huwelijk een moreel verwerpelijk instituut, al was ze zelf relatief gelukkig getrouwd geweest met de succesvolle spoorwegingenieur Karl von Meck. Hij stierf in 1876.

Een jaar later schreef Nadejda, die een gefortuneerde Russische zakenvrouw was, aan Tsjaikovski een eerste brief. Daarin stelde ze zich voor als een bewonderaarster. Het was een bewondering die al snel uitmondde in een mecenaat om "u" tegen te zeggen. Tot 1890 zou Tsjaikovski een riante jaartoelage van haar ontvangen. Ze schreven elkaar ruim 1200 brieven, waarin hun platonische passie af en toe sterk doorzindert. Ze leken in meer dan één opzicht op elkaar: neurotisch, gevoelig voor depressies, grillig en excentriek. Zij aanbad Tsjaikovski en wilde het ideaalbeeld dat ze van hem had, koesteren. De realiteit zou haar alleen maar een illusie armer maken, vreesde ze.

Toch zouden ze elkaar tweemaal ontmoet hebben in de loop van hun vurige correspondentie, puur toevallig. Ze hielden zich discreet ver van de ander af en wisselden geen woord met elkaar.

Hun brievenrelatie kwam abrupt tot een einde. In oktober 1890 liet Nadejda Tsjaikovski weten dat ze hem niet langer kon ondersteunen omdat ze bankroet was. Over die plotse beslissing is in de loop der jaren veel gespeculeerd.

Het meest waarschijnlijke is dat haar kinderen, die zelf in financiële moeilijkheden geraakt waren, hun moeder zwaar onder druk gezet hebben om haar mecenaat stop te zetten. Volgens sommige bronnen zouden ze zelfs gedreigd hebben Tsaikovski´s homoseksualiteit aan de grote klok te hangen. Om haar geliefde niet in moeilijkheden te brengen, zou Nadejda geen andere mogelijkheid gezien hebben dan alles van de ene op de andere dag stop te zetten.

Toen ze in 1894 overleed, was dat in de geruststellende overtuiging dat Tsjaikovski al haar brieven vernietigd had. Dat had hij haar beloofd. In werkelijkheid bewaarde hij alle briefwisseling zorgvuldig, als getuige van hun platonische liefdesaffaire, voor het nageslacht.

(uit Minnaressen – Kathleen Vereecken)

Jarige componisten (9)

90 jaar geleden, op 4 november 1924, overleed in Parijs, op 79–jarige leeftijd, de Franse componist Gabriel Urbain Fauré.

Op 13 mei 1845 werd hij als zesde kind van het gezin Fauré geboren in Pamiers, in de buurt van de Pyreneeën en de Spaanse grens. Zijn vader was schoolinspecteur en later schoolhoofd.

Gabriel Fauré studeerde muziek in Parijs waar onder meer Camille Saint–Saëns zijn leraar was. Hij begon zijn loopbaan als organist, eerst in Rennes, later in verschillende Parijse kerken. In Rennes choqueerde hij de priester door af en toe operamuziek op het orgel te spelen en tijdens de mis te roken. Maar hij was een goed organist en componeerde een aantal stukken, op zoek naar een eigen stijl.

In 1870 kreeg hij een baan in een kerk in Parijs, tot hij in 1870–1871 een aantal maanden in de Frans–Duitse oorlog diende. Na de demobilisatie had hij verscheidene baantjes als kerkorganist tot hij ten slotte in 1877 Saint–Saëns opvolgde in de Madeleinekerk.

In 1896 werd hij benoemd tot docent compositie aan het Conservatoire national supérieur de musique van Parijs. In 1905 werd hij directeur van dat instituut. Hoewel hij aan een ernstige doofheid leed, bleef hij die functie bekleden tot 1920. Hij was toen 75. Datzelfde jaar werd hij benoemd tot lid van de Académie.

Als componist heeft Fauré een voorliefde getoond voor het lied. Hij gaf blijk van een bijzonder literair aanvoelingsvermogen. Zeer beroemd is de bundel La bonne chanson (1894) op gedichten van Paul Verlaine. Ze zijn geïnspireerd op Fauré´s liefde voor de amateurzangeres Emma Bardac, de vrouw die later met Debussy zou trouwen. Daarnaast wijdde hij zich bij voorkeur aan kamer– en pianomuziek. Tot het beste van wat hij schreef behoren het Requiem voor koor en orkest (1887), de orkestsuite Pelléas et Mélisande (1898) en de opera´s Promethée (1900) en Pénélope (1913).
Tussen 1903 en 1920 schreef hij ook muziekkritieken voor de Figaro.

Fauré is een van de belangrijkste componisten van zijn generatie, samen met zijn jongere tijdgenoten Claude Debussy en Maurice Ravel. Aan Fauré is voor een niet onbelangrijk deel de verjonging van de Franse muziek te danken. In zijn composities zocht hij naar een evenwicht tussen romantische gevoeligheid en strenge compositieregels. In zijn laatste werken neigde hij, vooral wat de harmonisering betreft, in de richting van Debussy.

Fauré bleef componeren tot hij in 1924 overleed.

Uit de anekdotetrommel (7)

De zonderlinge Benda

De Boheemse componist Georg Benda (1722–1795) stamde uit een Boheemse muzikale familie. Hij was de broer van Johann (°1714) en van Franz (°1709), beiden ook componist en muzikant. Zijn carrière bracht hem naar Berlijn, Gotha, Italië, Hamburg, Wenen en ten slotte naar Köstritz waar hij op 73–jarige leeftijd stierf. Benda was een muzikaal natuurtalent. Hij zou geen enkele formele opleiding hebben gehad.

Nu schijnt onze Benda, juist zoals zijn broer Franz, een onvoorstelbaar verstrooide kerel te zijn geweest. In de periode dat hij kapelmeester was in Gotha overleed zijn vrouw Lotte. Dat was een ramp. In de eerste plaats natuurlijk omwille van haar dood zelf – hij hield trouwens erg veel van haar – maar ook omdat ze zijn toeverlaat was voor alles en nog wat. Zij moest letterlijk voor alles zorgen. Toen Lotte overleden was en thuis lag opgebaard, was Georg Benda troosteloos. Hij zat in zijn kamer naar een compositie te kijken toen het hem plotseling te binnen schoot dat hij met het oog op de begrafenis misschien wel iets vergeten kon zijn. Hij vloog dan ook op uit zijn stoel, liep de dodenkamer in en riep: "Lotte, je weet toch wel zeker dat alles voor de begrafenis besteld is, hoop ik."

Verslag Koorfeest 2014

Op zondag 16 november vierden we onze patroonheilige in de Sint–Amandskerk. De Missa in F van Abbé Maximilian Stadler kon alle kerkgangers bekoren.

Voor het profane feest trokken we zaterdagavond 22 november naar Rolarius. Niet de Roeselaarse reus die, volgens de legende, de stad Roeselare had gesrticht, maar wel het etablissement aan de Ardooiesteenweg.

Zonder overdrijving mogen we zeggen dat dit laatste volwaardig koorfeest een voltreffer was, een schot in de roos. De hapjes bij de Spaanse cava waren echte "amuse–gueule". Voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht waren delicieus. De meest kieskeurige lekkerbekken van ons nog altijd "Bourgondisch koor" konden de culinaire geneugten appreciëren en savoureren. Ook de sfeer was uitstekend en het gezelschap heel gevarieerd, van baby´s tot tachtigjarigen.

De drie Dirks droegen elk hun steentje bij om de feestelijkheden in goede banen te leiden.
De voorzitter hield zijn jaarlijkse toespraak, deze keer eerder in mineurtoon vanwege de nakende uitdovingsprocedure.
De dirigent spelde de eretekens op en week af van de traditionele geplogenheden, zodat ieder koorlid, met welke staat van dienst ook, zich volwaardig geapprecieerd weet. Het was ook de dirigent die, zoals elk jaar, zich ontfermde over de technische rompslomp die bij een feest komt kijken.
De derde Dirk had, samen met broer Jan, niet alleen het culinaire gedeelte behartigd. Zij waren ook de animators en de coaches van de kleurrijke bende Braziliaanse gogogirls, die hun beste beentje voorzetten en met hun beste sopraanklanken de "lambadasong" de zaal ingooiden.

Traditiegetrouw werd het feest afgesloten met enkele danspassen, de een al meer geslaagd dan de andere.
Het was een mooi en deugddoend feest.

Met dank aan de sopranen en het feestcomité.

LAMBADASONG

Voetbal, carnaval, koffie en natuurlijk ook muziek!
Sancti Cordis en Rio de Janeiro zijn uniek!
Genieten van het leven dat is toch zo fijn,
net als zingen en een goede wijn.
´t Leven is te mooi om verdrietig te zijn,
laat ons feesten en hier samen zijn.

Jarenlang zijn wij uren samen op de weg geweest;
ergens zingen dat was voor ons een reuzegroot feest.
Sint–Amand of elders, het maakte niet uit;
met een orgel, wat strijkers of een fluit.
Zingen was ons leven, ambitie en doel
en heel vaak was ´t een leuke boel.

Maar natuurlijk ook aan ons lied komt er ooit wel een eind,
ons carrière lijkt na dit jaar wel duid´lijk afgelijnd.
Vriendschap blijft bestaan en al lijkt het voorbij
toch zijn wij hier samen fris en blij.
Volgend jaar komt er beslist ook weer een feest,
´t zal zo zijn zoals ´t is geweest!

Varia

Activiteitenkalender

  • Donderdag 25 december 2014, Kerstmis, om 11.00 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Zondag 28 december 2014, om 11 uur: afscheidsmis in de Sint–Amandskerk te Roeselare.