Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

mei 2012

Logo Hartje

Jaargang 26, nummer 3 mei 2012

De Ruiter

Vorige afleveringen, met als titel Vanwaar komen we?, toonden dat onze koorleden uit alle windstreken (meer dan 20 verschillende locaties) naar de wekelijkse repetities in het Ruiter¬centrum komen.

De Ruiter is een van de oudste woonwijken van Roeselare.
De naam duikt al op in de 17de eeuw. Waar nu café De Nieuwe Ruiter staat, stond er in 1645 al een "behuyst hoveken", een kleine hofstee. Later werd het een "smesken", een winkeltje en in 1713 is er voor het eerst sprake van een herberg. Vervolgens werd het een schooltje, weer een winkel en een bakkerij. In 1860 was het opnieuw een café, genaamd De Nieuwe Ruiter.

De wijk situeert zich ten westen van de R32, in de omgeving van de Iepersestraat. De kern van de wijk is het kruispunt van de Iepersestraat met de Ieperseaardeweg.

Tot omstreeks 1850 stonden er op de hele wijk slechts een 25–tal huizen. Wanneer deken De Saegher in 1937 de Ruiterkapel kwam inzegenen, telde hij er 275 gelovigen. In 1975 waren er al 802 inwoners en in 1997 werden er al 1.042 geteld.

Het is een bijzonder levendige woonwijk met een eigen voetbalclub, een rijke wielertraditie, een bruisend wijkcafé en een dynamische wijkraad die in 1972 gesticht werd op initiatief van medepastoor Michiel Doom. De startvergadering ging door ten huize Antoon en Corry. Een jaar later al werd er met een wijkkrantje gestart, dat nog steeds gepubliceerd wordt. Daarin wordt het leven op De Ruiter op de voet gevolgd. Een van de hoogtepunten is de jaarlijkse Fancy Fair halfweg augustus. In 2012 wordt het de 40ste uitgave.

Het Ruitercentrum naast de vroegere wijkkapel, waar ook wij, in een voormalig klaslokaal, onze stemcapaciteiten proberen bij te schaven, is het zenuwcentrum van de wijk. Het noteert maar liefst 150 boekingen per jaar.

Maar hoe kwam de wijk of de herberg of de hofstede aan zijn naam? Daarover lopen de meningen uiteen. Hoogst waarschijnlijk heeft het te maken met het feit dat hier een vaste stopplaats was voor paard en koerier op de weg Ieper–Roeselare.

Muzikaal alfabet (16)

S

  • Scherzo
    • Niettegenstaande zijn naam (scherts) is het scherzo niet noodzakelijk humoristisch. Het scherzo heeft vanaf het begin van de 19de eeuw het menuet verdrongen in de sonate en in de symfonie. Het is soms ook een zelfstandig instrumentaal stuk, zoals de vier Scherzo’s voor piano van Chopin.
  • Sequens
    • De herhaling van een melodie op een andere toonhoogte.
      Maar het is ook de benaming voor vijf bijzondere lofgezangen, afkomstig uit middeleeuwse kloosters en in de kerk overgenomen. Ze worden gezongen op enkele hoge feestdagen in de mis na het Hallelujah, vóór het evangelie. Het was Pius V die in 1568, na het Concilie van Trente, slechts deze vijf toeliet:
      • Stabat Mater
      • Victimae Paschali laudes
      • Lauda Sion
      • Veni Sancte Spiritus
      • Dies irae.
  • Serenade
    • Letterlijk: avondmuziek.
      In de 18de eeuw gaat het om een werk voor strijkers of blazers, dat veelal in open lucht opgevoerd wordt, als eerbetuiging of gewoon als amusement. We kennen het als muzikale hulde die ‘s avonds onder het venster van de geliefde wordt gebracht.
      Serenade, aubade, nocturne, divertimento zijn termen die praktisch op dezelfde soort muziek slaan.
      De best geslaagde serenades zijn deze van Mozart: de Haffner–Serenade, de Posthoorn–Serenade en Kleine Nachtmuziek.
  • Singspiel
    • Het Duitse equivalent van de Franse opéra comique.
  • Sonate
    • Het is een voor instrumenten geschreven muziekstuk in tegenstelling tot een cantate of zangmuziek. Thans slaat het woord meestal op een muziekstuk voor één instrument geschreven.
  • Staccato
    • Muzikale aanwijzing, door enige punten of korte streepjes boven de notenlijn. Het betekent dat de daaronder geplaatste noten zonder verbinding of ineensmelting, maar afgebroken moeten gespeeld worden, los van elkaar.
  • Suite
    • Een muziekstuk dat bestaat uit opeenvolgende danswijzen. De verschillende delen horen door het beschreven onderwerp bijeen. Wij denken aan de eerste Peer Gynt–Suite van Grieg, de Water Music–Suite en de Vuurwerk–Suite van Händel, Sheherazade van Rimski–Korsakov en de Suite Bergamasque van Debussy.
  • Syncope
    • Een ritme dat het gevoel geeft tegen de maat in te gaan.

Legendarische liefdesbrief

Ludwig von Beethoven schreef in 1812 een brief van tien kantjes aan een onbekende vrouw. De brief werd pas na zijn dood teruggevonden. Niemand weet aan wie de brief gericht was. Het is het grote raadsel van Beethovens leven: "Eeuwig de jouwe, eeuwig de mijne, eeuwig ons."

Jarige componisten (3)

We herdenken dit jaar de 450ste verjaardag van het overlijden van de Roeselaarse componist Adriaen Willaert. De stedelijke Academie voor Muziek en Woord werd naar hem genoemd en een straat kreeg ook zijn naam (zie jaargang 25, nummer 3, p. 786).

Hij werd omstreeks 1490 geboren in Rumbeke. Hij studeerde compositie in Parijs bij Jean Mouton, die zelf een volgeling van Josquin Desprez was. Hij trok rond 1515 naar Italië, zoals andere meesters uit de Lage landen in die periode deden (bijvoorbeeld Orlando Lassus), eerst naar Rome en dan naar Ferrara. In 1527 werd hij benoemd tot kapelmeester van de San Marco–basiliek in Venetië. Tot aan zijn dood in 1562 is Willaert in die stad gebleven, waar hij actief was als componist, dirigent en leraar van een groot aantal uitstekende musici.

Adriaen Willaert stond aan het begin van een nieuwe bloeiperiode in de muziek. Hij was een van de voorgangers van een trend waarbij men streefde naar emotionele expressie. Hij was een muzikale pionier, die probeerde een nauwere band te scheppen tussen tekst en muziek en die ook deel had aan de experimenten met chromatiek en ritme. Zijn werk werd toen al beschouwd als het hoogtepunt in de stijl die als enige gepast werd geacht voor geestelijke muziek. Hij was de grondlegger van de "Venetiaanse school" waartoe ook de Gabrieli’s en later Claudio Monteverdi gerekend worden. Die school beïnvloedde sterk de vroege barokmuziek.

Na zijn dood werd Adriaen Willaert als kapelmeester aan de San Marco opgevolgd door Cypriano de Rore, ook een Nederlander. Maar daarna beperkte men zich in Venetië opnieuw tot Italianen.

Van Willaert zijn veel werken bekend, vooral geestelijke (150 motetten, vespers, hymnen en psalmen, acht missen) en daarnaast ook 60 Franse chansons, 70 Italiaanse madrigalen en instrumentale composities.

Hoe Roeselare deze verjaardag herdenkt, vind je op p. 819–820 van het eerste nummer van dit jaar.

Waar gaan we naartoe? (37)

Op zondag 20 mei luisteren we een mis op in de Onze–Lieve–Vrouw–ter–Potteriekerk in Brugge, en dat op aanvraag van de confrérie die aan deze kerk verbonden is.

Naast het bisschoppelijke Groot Seminarie aan de Potterierij staan de Zeven Gaven van de H. Geest, waar vroeger pestlijders verbleven. Sedert 1934 is het een rustoord. Die panden maken deel uit van het middeleeuwse gasthuis Onze Lieve Vrouw van de Potterie of Godshuis van de H. Geest, gesticht in 1276. Op die voormalige Pesthuizen volgen drie gevels: de eerste van de kapel van het Wonderbeeld (1623), de tweede van de kerk (1358–59) en de derde van het eigenlijke gasthuis (1529).

De verering van een mirakelbeeld van Onze Lieve Vrouw bezorgde de kerk een bedevaartstatuut. Het barokke interieur werd daardoor uitgebreid en rijkelijk versierd. De kerk bezit een belangrijk schilderijen– en beeldenpatrimonium. Merkwaardig is het marmeren hoofdaltaar met het schilderij Aanbidding der Herders (17de eeuw). Rechts is er het marmeren Onze–Lieve–Vrouwaltaar (1692), met een stenen beeld van Onze Lieve Vrouw met Kind (13de eeuw), genoemd Onze Lieve Vrouw van de Potterie. Achttien wonderen werden eraan toegeschreven. In een zijkapel staat de loden tombe van de zalige Idesbaldus van der Gracht (+1167).

In 2011 trok, op 15 augustus, de Brugse Belofte of Blindekens–processie voor de 707e keer door Brugge. Het is een optocht die een kaars van 36 pond brengt van de Onze–Lieve–Vrouw–van–Blindekenskapel naar de Onze–Lieve–Vrouw–ter–Potteriekerk. In 1304 beloofden de Brugse vrouwen dat ze jaarlijks een kaars zouden offeren als hun zonen en echtgenoten heelhuids van de slag bij Pevelenberg zouden terugkeren. Twaalf meisjes brengen de kaars naar de kerk. Het is een van de langst bestaande religieuze processies die nog in ere wordt gehouden.

Varia

Over muziek

Wat is kunst? Alleen schoonheid en betekenis maken van een artefact een kunstwerk. Ze zijn de ingrediënten van de kunst. In de muziek vallen beide zelfs samen. Muziek zonder woorden en zonder verhaal, muziek die niets uitbeeldt maar alleen klinkt, heeft geen andere betekenis dan haar schoonheid. Buiten de schoonheid die ze verklankt, betekent ze niets. Dit is kunst in haar zuiverste vorm.

(Gerard Bodifee, Nocturnes)

Heb je ooit gehoord van ...

  • ... een coloratuursopraan die een toontje lager moet zingen?
  • ... een trompettist die gevoelige snaren aanroert?
  • ... een dirigent die geen maat weet te houden?
  • ... een organist die de juiste toon niet kan aanslaan?
  • ... een slagwerker die zijn slag niet kan slaan?
  • ... een redenaar die met zijn mond vol tanden staat?
  • (Uit De Druivelaar)

Bestaat toeval?

Zeker. Ziehier een voorbeeld: "Tien letters" heeft elf letters. "Elf letters" heeft tien letters. Daarboven wordt het eentonige koppigheid, maar altijd even toevallig. "Twaalf letters" heeft dertien letters. "Dertien letters" heeft veertien letters. "Veertien letters" heeft vijftien letters. Pas "Vijftien letters" geeft toe, met vijftien letters.

(Gerard Bodifee, Nocturnes)

In memoriam

Op 20 april 2012 overleed Frans Berkein,
echtgenoot van Georgette Verfaillie,
vader van Annemie, Hilde en Dirk,
schoonvader van Dirk Lammertijn en Sabine Godderis,
grootvader van Liesbet, Leen, Tom en Lies.

Wij bieden de familie ons medeleven aan.

De mannen die zich konden vrijmaken, verzorgden op
donderdag 26 april 2012 de uitvaartdienst
in de Sint–Amandskerk, o.l.v. Lionel Bekaert.

Activiteitenkalender

  • Zondag 20 mei 2012, om 09.30 uur in de Onze–Lieve–Vrouw–ter–Potteriekerk in Brugge.
  • Woensdag 15 augustus 2012, Onze–Lieve–Vrouw–ten–Hemel–opneming, om 10.30 uur en om 11.30 uur in de Sint–Bernarduskerk te Nieuwpoort.
  • Zondag 19 augustus 2012, om 11.00 uur in de Onze–Lieve–Vrouwekerk te De Panne.
  • Zaterdag 8 september 2012: Koorreis.
  • Donderdag 1 november 2012 (Allerheiligen), om 11.00 uur in de Onze–Lieve–Vrouwekerk te De Panne.
  • Vrijdag 2 november 2012, Allerzielen, om 19.00 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Zaterdag 24 november 2012, Sint–Cecilia, om 17.30 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare. Uniform.
  • Vrijdag 7 december 2012 bezoekt de Sint om 19.30 uur het Ruitercentrum.
  • Dinsdag 25 december 2012, Kerstmis, om 11.30 uur in de Sint–Amandskerk. Uniform.

‘Sancti Cordis’ voor de vierde keer op geheime missie in de Ardennen

Rijkelijk te laat! Dat was het minste wat je kon zeggen over het besluit van minister van oorlog Pieter De Crem om een blik ‘nieuwbakken generaals’ open te trekken ter versterking van de legertop. Onze missie kon hij niet meer ongedaan maken. De streek was allang terdege verkend (mét inkwartiering tegenover l’école communale en la salle de fête), het aantal deelnemers: 29 (een priemgetal!) vastgelegd, de marsbevelen uitgereikt. En zoals een team meteorologen de ontscheping in Normandië groen licht had gegeven, zo had onze weerman na grondige studie van de langetermijnweerkaarten het eerste lenteweekend van 2012 als ideaal aangestipt.

Frivole codenaam: ‘Cocotte’! (Honni soit qui mal y pense!)

Aldus geschiedde. 23 maart was ‘DE’ dag. Om geen argwaan te wekken was afgesproken niet in colonne te rijden. Via diverse toegangswegen en op verschillende tijdstippen werd het hoofdkwartier opgezocht. Voor het eerst waren zelfs troepenbewegingen – zij het heel bescheiden – vanuit de Arteveldestad, het Giesbergse stadje van Guido Depadt, de kampioen der parlementaire vragen, en het Limburgse Zonhoven. Die laatste iets later, iets langzamer ook. Maar daarom niet minder enthousiast.

Het ‘inkwartieren’! Steevast een boeiende ervaring. Via een krakende trap (altijd spannend en goed voor een paar koude rillingen!) konden we op zoek naar ons ‘leger’. Elke slaapplaats droeg een vertrouwde dierennaam. (Nomen est omen?) Die eerste bevindingen zijn altijd uitstekende gespreksstof om het ‘ijs te breken’. En terwijl Willem zich ontpopte als een volleerde ‘keukenfluisteraar’ die alle apparaten aan de praat moest krijgen (en houden), konden wij ons rustig installeren op het ruime zonovergoten terras. Een kopje heerlijke koffie (enk/mv) was de ideale begeleider om er de sfeer in te brengen. We konden al even proeven van wat ons nog te wachten stond, toen Jan – in de nasleep van de ‘open deur’ in het H.–Hartziekenhuis – demonstreerde hoe je zelf je eigen ‘BMA’ (of was het nu BMI?) kon berekenen. Helaas was zijn meetlint iets te kort en werd het toen met de geïmproviseerde hulpstukken echt wat te omslachtig. Even later ontpopte Sabine zich als een rasechte, onverschrokken oorlogsfotografe. Van op een muur(tje) nam ze – een tikkeltje overmoedig? – de troepen in het (foto)vizier. Gelukkig kon Jan ze zonder kleerscheuren uit haar hachelijke positie bevrijden. Er werd opgelucht geademd. Zo golfden de gesprekken op en neer tot de zon het welletjes vond en achter de heuvels verdween. Inmiddels waren de laatste strijders aangekomen: tijd voor het aperitief.

Het was even zoeken, testen en overleggen voor iedereen goed en wel een zitje had. Toen weerklonk de evergreen ‘Happy birthday to you’ aan het adres van Lies die alweer een lente aan haar jeugdige leeftijd toevoegde. Rijkelijk vloeide de wijn (mis en bouteille au château Berkein–Godderis) en circuleerden de zoutjes, de staafjes, de chips, de nootjes, de krokantjes, de worstjes ... van links naar rechts en andersom. We kwamen handen te kort. Jan voelde zich plots ‘Chevalier de la Table Ronde’ en ging parmantig onder het kraantje liggen. Stelselmatig verhoogden de decibels (lastig voor gevoelige oortjes) en alleen de kreet ‘Aan tafel!’ kon de tongen bedwingen.

Beneden wachtte een keurig gedekte tafel en konden we ons te goed doen aan de heerlijke spaghetti Bolognese (naar het vertrouwde huisrecept van Lena en Nicole) stevig ondersteund door een smakelijk, koppig wijntje van de ‘Caves Ludo’, sponsor de vin. De avond werd afgesloten met een geanimeerd spelletje kaart, rummicub, UNO of een ander ‘denkspel’. Wie wilde kon wat uitzakken bij de teevee. Tot de vermoeidheid begon toe te slaan en de koene strijders in stilte de bedstee opzochten op zoek naar de armen van Morfeus, terwijl boven ‘Maison la Cocotte’ de maansikkel en de heldere Venus de wacht hielden. We sliepen onder een gunstig gesternte vol rijke beloften.

Na een nacht waarover elk een eigen verhaal had stonden we in slagorde voor de ochtendgymnastiek. Leen en Lies zorgden er met ritmische muziek en dito oefeningen voor dat alle slaaprestjes verdwenen en we fris als hoentjes DE grote dag met het rijk gevulde programma aan konden vatten. Na een stevig ontbijt werd de autocolonne gevormd en genietend van het pittoreske Ardeense landschap reden we richting ‘Coeur de l´Ardoise’. (Even flitsten we naar onze lagereschooltijd – anno 1947 – en enkele van onze eerste Franse woordjes: une ardoise, une touche, un porte–touche (dans notre plumier) ... met groot geduld op diezelfde ardoise gegriffeld vele malen opnieuw.) Na de koffie werd ons een Bob de Bouwer–helm opgezet (we leken net een stel pas gediplomeerde mijnbouwingenieurs) en voerde onze enthousiaste Nederlandstalige gids ons via trappen, krochten en gangen vijfenveertig meter diep de leisteenmijn in. Het werd een heel boeiende tocht door het diepe, donkere, frisse hart van de leisteen. Het verhaal van het ontstaan ervan en vooral het onmenselijke, harde labeur van de ontginning – we dachten aan ‘Het leven en de dood in de ast’ en ‘De oogst’ van Streuvels. Hoe de mijnwerkers diep onder de grond in het (half)duister en het stof, dat hun longen kapot vrat en meteen ook hun leven, de leisteen kapten en in grote blokken van 150 tot 200 kg langs smalle ladders op de rug naar beneden brachten. Hoe ze als een hechte ploeg samenwerkten en spijt het karige loon de mijn voor niets ter wereld wilden ruilen. Tot de buitenlandse concurrentie hen dwong de mijn op te geven. Het verhaal van een stuk leven dat wij – verwende kinderen uit de 21ste eeuw – amper nog kunnen vatten, maar dat de gids ongemeen levendig vertelt en zijn missie – dit stuk verleden mag niet verloren gaan – elk jaar aan 20.000 bezoekers meegeeft. Beter konden we de dag niet inzetten.

Intussen neeg de klok naar twaalven en werd het tijd om de Bison Ranch (een succesverhaal naar het leek) op te zoeken om er de ‘Ragoût de Bison’ te proeven. Het werd een aangename culinaire kennismaking. En ja, ‘we enjoyed our meal’, zoals het servet ons wenste. We werden er ondergedompeld in de sfeer van de Sioux, Buffalo Bill en het Wilde Westen, compleet met lasso, cowboyhoed, pistool, geweer en klapdeurtjes. (Hoe vaak speelden we zelf – soms tot bloedens toe – geen cowboy en indiaan?) De huifkar met anachronistische tractor stond ons op te wachten en voerde ons ei–zo–tergend–traag even door de verlaten ranch en daarna naar de bizonkudde. Onze gids opende dan een boekje over de bizon. In Astrid Brian–Nederlands vertelde hij over die wondere wereld. Over hun kolossale gewicht (van 600 tot 1200 kg), over hun zwaar karkas waar verhoudingsgewijs weinig vlees aan zat, over de kilo’s die in de winter smelten als sneeuw voor de zon, over de extreme temperatuur die ze aankunnen (van +50 tot –40), over hun sterke immuniteit, over de verbetenheid waarmee het moederdier haar jong verdedigt, over de grote oppervlakte die ze begrazen (hier tot meer dan 100 ha). Het was een verrijkend verhaal met een scherp (groen) kantje omwille van de vele hectaren grasland die beschikbaar moeten zijn. ‘Goed voor Amerika, waar ze niet op een lapje grond moeten kijken,’ dacht iemand hardop. Wellicht had hij daar een punt en was toetreden tot de bizonfanclub voor hem niet weggelegd.

En toen ... (nadat we veilig en wel weer in ‘Maison la Cocotte’ waren aangeland) was er koffie ... mét gebak van pâtisserie Sabine. We vlijden ons neer in een zalige stoel, lieten ons vertroetelen door de warme lentezon en genoten, genoten, genoten... Tot Dirk vaststelde dat we aardig op weg waren om ‘Het Bourgondisch Vocaal Ensemble Sancti Cordis’ te worden. Hij bleek de spijker op de kop te hebben geslagen, want voor het avondmaal vulde Dirk Wyffels nog eens de glazen met een parelend aperitief. Een krachtig ‘Happy Birthday’ steeg ten hemel. (Al hebben zijn lentes al meer weg van rijpe zomers.) Zo konden we voldoende geestrijke kracht opdoen voor de ‘grote krachtmeting’ die ons na het avondmaal wachtte.

Vooraan naast het reuzenscherm troonde de driekoppige jury terwijl iedere deelnemer – na lottrekking – zijn medestanders opzocht. De strijd kon beginnen. Tien pittige vragenrondes kregen we te verwerken, telkens afgerond met twee venijnige droedels. Over alles werden we aan de tand gevoeld. Er werden voorhoofden gefronst, hersens gepijnigd, hopeloze gebaren gemaakt en vuisten gebald (van ‘yes’!). Een breed gamma lichaamstaal dat er niet om loog! We leerden dat het geluid in 1 seconde 340 meter aflegt (nu begrijpen we best waarom de dirigent ons al meteen sommeert te zwijgen terwijl we het woord nog maar half hebben uitgesproken) en dat ze in Finland met marken betalen en niet met kronen (wat aanleiding gaf tot een woordentwist met een kracht van 8 op de schaal van Richter, gelukkig zonder tsunami!) We stonden er versteld van dat we al acht keer de Kerstmis verzorgden. We voerden Louis Paul Boon op en legden uit wat H&M betekent. We bouwden het hoogst mogelijke kaartenhuis in een enerverend korte tijd. We ontrafelden de SIS–kaart en de ESA en we suften ons te pletter om 1,3,4 en 6 te bewerken tot 24. We spelden de namen van de Beatles en gingen met een zweefteef de lucht in tot we ons na nog veel raadsels klaarmaakten voor de landing van de waarheid. De jury was onverbiddelijk in de beoordeling, maar heel mild in de beloning. Iedereen kreeg een aardige prijs (bij de zilver– en goudwinnaars was die terecht iets ‘gevulder’). We sloegen ons voor het hoofd en likten onze wonden. Maar winst en verlies lagen dicht bijeen en de verliezers van vandaag zijn wellicht de winnaars van morgen. Om de spanning wat weg te laten ebben werd nog eens naar de kaart of een gezelschapsspel gegrepen. Tot het ook nu tijd werd om dromenland op te zoeken. De nakende overstap naar de zomertijd had onze nachtrust immers al met een uurtje bekort en er wachtte ons nog een ‘stevige’ zondag!

En die brak aan met enige keukenpaniek. Er waren warmwaterproblemen en de verwarming liet het afweten. Zenuwachtig werd gezocht en gezocht en uiteindelijk waren de zorgen voorbij. Iets over negenen zette de groep zich in beweging richting ‘Euro Space Center’ dat in 1991 zijn deuren opende. We waren al heel vroeg ter plekke en de wachttijd liet ons toe het gebouw met de enorme zonnepanelen even te bekijken. Toen begon het aftellen: tien, negen, acht ... en zwaaiden de deuren open. We kregen een audiogids, een rood licht floepte aan en we konden de wondere wereld van de ruimte instappen. Het was een overweldigend, beeldrijk schouwspel dat moeilijk onder woorden te brengen is. We maakten er kennis met de Ariane, het ISS en de Sojoezcapsule, verkenden de werkruimte van de astronauten en lieten ons meeslepen door de ‘dynamische cinema’. Een paar dapperen boden zich aan voor een helse ‘slinger’proef of waagden het een aantal stappen op de maan te zetten. Het bleek niet zo eenvoudig, maar het was spectaculair. Enkele concrete voorbeelden illustreerden de impact van de ruimtevaartkennis op ons dagelijks leven en toen ging de laatste deur achter ons dicht. We waren weer in de ‘gewone’ wereld. Restte nog een rit naar het romantisch klinkende ‘Restaurant Capri’. Dit werd het lekkere sluitstuk van ons Ardennenoffensief. We namen rustig de tijd om ervan te genieten, maar uiteindelijk parkeerden we voor de laatste keer aan ‘Maison la Cocotte’. De kamers werden ontruimd, de bagage ingeladen en de terugweg aangevat ...

Operatie schitterend geslaagd, zo mogen we besluiten en meteen gaat onze waardering en dank naar de ‘Staff’ die alles minutieus voorbereidde en leidde, zodat niets mis kon lopen. Het klinkt cliché, maar het waren ‘Sancti Cordis’–hoogdagen.

En nu tikt de tijd en zien we uit naar ons eerste lustrum ... 2014: het is nog ver, maar ook dichtbij. Want voor je het weet gaan je gedachten al die richting uit en rijpen de nieuwe plannen. Een beetje zoals de wijn ... tot hij klaar is om geschonken te worden en ... intens geproefd.

Uw oorlogscorrespondent Gilbert

Terug