Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

oktober 2014

Logo Hartje

Jaargang 28, nummer 5 oktober 2014

Verslag koorreis

Sancti Cordis op de koffie in Sint–Maria–Oudenhove
en voor één dag Carnavalist van OILSJT

We waren al een tijdje ‘gebrieft’ over de koorreis: een vrolijke uitnodiging die getuigde van creativiteit en geen loopje nam met de taal en de spelling. (Zo mogen we het zien en zo hoort het! Alhoewel: we vertrekken ‘aan het rond punt’. Bestaan er ook vierkante punten???) Het beloofde een drukke, boeiende dag te worden. Hebben sommige stervelingen problemen met ‘13’ (geen kamer 13, geen vrijdag de 13e, niet met 13 aan tafel!), Sancti Cordis in elk geval niet.

En zo waren we die bewuste zaterdag de 13e met zijn 31 (ja, ja, het spiegelbeeld van …!) stipt op de afspraak. Acht uur leek voor niemand een probleem en precies zoals voorzien vertrok de autocar richting Sint–Maria–Oudenhove nabij Zottegem. Hoewel de weerman vrij zonnig weer had voorspeld, moesten we het aanvankelijk stellen met grijze, hardnekkige nevel–met–neiging–tot– mist. Het mooie Vlaamse landschap speelde wat verstoppertje. Heug tegen meug moesten we er vrede mee nemen. We deden heel wat dorpjes van ‘Vlaanderens mooiste’ aan en in onze verbeelding zagen we onze stoere Flandriens de ‘pedalen geselen’ om niet uit het wiel te worden gereden en alle zegekansen te zien verdampen.
Omstreeks de klok van half tien parkeerde onze chauffeur zijn voertuig feilloos vlak bij de ‘Koffiebranderij Hoorens’, onze eerste ‘stopplaats’. We gingen de stijlvolle boerderij/koffiebranderij binnen en werden aangenaam verrast door het warme interieur en de keurig gedekte tafels. Meteen viel ons de ‘aanwezigheid’ van de kunstenaar Panamarenko op. De link zou later duidelijk worden! De gastvrouw heette ons welkom en vergastte ons – samen met een heerlijk kopje koffie (voor ons speciaal ‘ietsje’ straffer, want we zijn ook ‘een straf koor’!) en enkele lekkere boterkoeken – op een beknopt stukje geschiedenis over de koffiebranderij. 1928 was het jaar van de ‘stichting’ door grootvader Jozef Hoorens. Hij combineerde de veehandel met het koffiebranden. Met zijn beruchte ‘motocyclette’ ging hij overal de versgebrande koffie leveren. ‘De fijnste koffie van de streek’ luidde het alom. Marguerite nam toen het roer over en vandaag zijn ze aan de derde generatie toe en is de dochter Eveline de drijvende kracht. Zelf studeerde ze af als modeontwerpster, maar werd gebeten door ‘de koffiemicrobe’ en besloot de zaak verder uit te bouwen. In 2003 huwde ze met de kunstenaar Panamarenko. (Het interieur ‘ademt’ zijn aanwezigheid en de aangeboden koffie–gerelateerde (oef!) souvenirs ook.) We mochten trouwens getuige zijn van hun reis naar koffieland Costa Rica. Nadien konden we een kijkje nemen in de zeer verzorgde, kraaknette koffiebranderij. Een ambachtelijke zaak waar kwalitatieve koffiebonen op zuivere wijze worden gebrand, verscholen in het hartje van de Vlaamse Ardennen: het getuigt van durf, een onverwoestbaar geloof in wat je begint en grote ondernemingszin!

Hoe groot onze liefde voor de koffie ook was, we moesten afscheid nemen van deze ‘aromatische’ locatie. Het liep al tegen de middag, de zon was al onze reisgenoot geworden en Aalst verwachtte ons voor het ‘diner’. In de schaduw van Dirk Martens en te midden de gezellige drukte van de zaterdagse markt met zijn marskramers en zijn overvolle terrasjes zochten we een plekje in het restaurant ‘Graaf van Egmont’. Twee imposante, strenge portretten waren de stille getuigen van onze gezonde eetlust. Jan had ons – op verzoek – nog eens aan onze keuze herinnerd, zodat niets fout kon lopen. De service nam wel wat tijd in beslag en de eindafrekening had veel weg van een hoogstaand stukje wiskundig gegoochel. Maar uiteindelijk konden we ons vervoegen bij de gids die voor ons ‘Het Carnavalgebeuren’ in al zijn facetten tot leven zou wekken.

Via het geboortehuis van priester Daens – o.a. vereeuwigd door L.P. Boon en de film van Stijn Coninckx – ging het richting Oud Hospitaal op de Oude Vismarkt waar sedert 2002 een volwaardig Carnavalmuseum is ingericht. ‘JAMAIS PEUR, TOUJOURS SOIF’, met die leuze van de Draeckenieren werden we verwelkomd. Uitgebreid konden we kennis maken met archiefstukken die ons het ontstaan van het fenomeen carnaval duidelijk maakten. Aanvankelijk een typisch volksgebeuren, werd het later in de burgerlijke cultuur opgenomen. We konden er snoepen van een café–interieur uit de jaren vijftig met toog, tafeltje en stoelen, de automatische cafépiano, kaders en lijsten. Onze gids, een volbloed carnavalist, had het dan over de groepen (ingedeeld volgens de lengte van de praalwagens), de bouw van de praalwagens, de prinsenverkiezing, de Gilles en hun schitterende vederbos, het Ros Balatum en de eeuwige rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde, de Voil Jeanetten en hun vaste attributen. (O.a. een vogelkooi met een haring en een paraplu en een kinderwagen. Die traditie komt voort uit de geschiedenis van Aalst. De arbeidersklasse was te arm om een prachtig carnavalskostuum te kopen of te maken. Daarom trokken de mannen oude en versleten kledij van hun vrouw aan.) Hij vertelde recht uit het hart, met de overtuiging van een volbloed ‘carnavalambassadeur’. Ondertussen konden we het beeldmateriaal bekijken, de portrettengalerij met de boegbeelden van het carnaval en de foto´s met alle Prinsen Carnaval. Die overvloed aan beelden overweldigde ons. En ondertussen kregen we steeds weer nieuwe verhalen over de affichewedstrijd, de overdracht van de macht aan Prins Carnaval (een ludieke gemeenteraadszitting in het Aalsters dialect waar Prins Carnaval de sleutel van de stad krijgt), de rivaliteit om de prijs van ‘de mooiste groep’, de ajuinenworp op maandag – waarbij iedereen hoopt ‘de gaan ajoin’, een uniek juweeltje, te kunnen bemachtigen en tot slot het emotionele afscheid van carnaval (in een zee van tranen!) met de popverbranding. Een video van het voorbije Carnaval sloot ons bezoek aan het museum af. Het was een hele brok om te verteren. Zo hadden we carnaval nog nooit bekeken, de emotie ervan nog nooit van zo dichtbij gevoeld. Totnogtoe hadden we het meestal moeten stellen met het wat eigenzinnige, bijzonder beknopte verslag in het tv–journaal.

Wat frisse lucht en een deugddoend wandelingetje naar de ‘carnavalwerkplaatsen’ vormde een welkome afwisseling. We konden weer wat ‘ruimte vrijmaken’ voor het volgende verhaal. En wat voor een! Onze monden vielen open van verbazing en bewondering toen we al die carnavalattributen te zien kregen. We stonden oog in oog met de reuzenbeelden uit de stoet: de royalties, de politici, de charmezangers/zangeressen, de BV´s, de sprookjesfiguren … Maar veel meer nog sprak de enorme inzet van zoveel ‘gebeten carnavalfanaten’ tot onze verbeelding. Het jaar door waren hier ervaren vaklui en doe–het–zelvers aan de slag om de ideeën ‘een treffend gezicht’ te geven. Het jaar door gonsde het hier van de bedrijvigheid – rustiger in de zomermaanden, koortsachtig naarmate het ‘grote gebeuren’ naderde. De sportieve rivaliteit leidde tot onuitgegeven resultaten. Iedereen wilde ‘top’ zijn: het beste recept voor een onvergetelijk gebeuren. Zo werd elke carnavalstoet een voltreffer. Verschillende groepen verkochten carnavalattributen en –gadgets op een carnavalbeurs. Een aantal ‘beroemdheden’ (o.a. ex–burgemeester Uyttersprot) waren al de deur uit. En met de opbrengst ervan werden de nodige fondsen verzameld voor de uitwerking van de volgende editie. Want om zo´n wagen te financieren heb je nogal wat euro´s nodig. Sommige groepen – zo werd ons verteld – verzorgden het jaar door de catering van feesten en bijeenkomsten om het nodige geld bijeen te brengen. En dat allemaal belangeloos. ‘Daar krijg je een vrienden–hart van,’ vertelde een van die ‘echte’. En ook: ‘Als het carnaval ooit het loodje zal moeten leggen, dan zal het zijn door gebrek aan centen.’ Het was geen bemoedigende vaststelling. En zo konden we ons blijven vergapen aan steeds weer andere getuigenissen van de driedaagse Aalsterse gekte. Het was een stevig bord vol! Daardoor ging het ‘om 16 uur zijn we vrij’ de mist in. Tot spijt van sommigen, maar voor wie carnavalist–voor–een–dag wilde zijn, geen catastrofe. Leuke terrasjes zijn immers het jaar door overal te vinden.

Busje komt zo: dat was dan even na vijven. Wat vroeger dan gepland, maar onze ‘slenterbenen’ wisten dat best te appreciëren. Nog even konden we in ‘´t Populierenhof’ aanschuiven voor ‘onze traditionele broodmaaltijd met patat in de pel’ zoals de uitnodiging vermeldde. Wie toen nog niet ‘voldaan’ was, kwam wellicht van een andere planeet. Voor de laatste keer klikten we onze gordel vast en terwijl de avond stilaan zijn kleurrijkste tinten opzocht voor hij in het zwart van de nacht verdween, reden we richting Rodenbachstad. We hadden een fijne uitstap meegemaakt. Het recept getuigde van ‘kennis en kunde’, van ‘degelijkheid’ en ‘zin voor feilloze afwerking’. Maar dat is al langer dan nu het label van Sancti Cordis. Hulde dus, waardering en felicitaties voor de mannen én vrouwen die van ‘de dertiende’ een hoogdag maakten!!!

Gilbert

Varia

Felicitaties

Peter Malisse, sinds jaar en dag onze sympathieke en gewaardeerde begeleider, behaalde op 4 juni ll. in Leuven zijn doctoraatstitel musicologie. Het was de bekroning van zes jaar onderzoek dat resulteerde in een kanjer van een wetenschappelijk werk: Waiting for the Genious. Het handelt over het Engeland van eind 19de, begin 20ste eeuw, dat na Edward Elgar (bij ons bekend dankzij The Night of the Proms en zijn Land of Hope and Glory) tevergeefs moest wachten op een nieuw muzikaal genie.

De familie Bach

Wie Bach hoort, denkt natuurlijk direct aan Johann Sebastian Bach, de grootste componist aller tijden. Maar in de naam Bach zit ook iets unieks: het is de naam van de talrijkste musici–familie in de muziekgeschiedenis. De oervader was Veit Bach. Zijn geboortedatum is onbekend, maar we weten wel dat hij in 1619 overleed. Na hem volgden over een tijdspanne van ruim twee eeuwen zesenzestig Bachs, die musici waren, meestal cantor en/of organist. Zevenenveertig hadden Johann in hun voornaam. Een tiental waren ook knappe componisten, onder wie Johann Bach (1604–1673), Johann Michaël Bach (1648–1694), Johann Christoph Bach (1642–1703) en de diverse zonen van Johann Sebastian zelf.

Proficiat

Op 15 juli 2014 mochten Dirk en HildeHilde zich verheugen bij de geboorte van hun tweede kleinkind, Sarah, dochtertje van Hae Kwon De Loof en Leen Lammertijn.

Activiteitenkalender

  • Zaterdag 1 november 2014, om 11.00 uur: Allerheiligen in de Onze–Lieve–Vrouwekerk te De Panne.
  • Zondag 2 november 2014, om 11.00 uur: Allerzielen in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Zondag 16 november 2014, om 11.00 uur: Sint–Ceciliaviering in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Zaterdag 22 november 2014, om 19.30 uur: koorfeest.
  • Vrijdag 5 december 2014 bezoekt de Sint ons om 19.30 uur in het Ruitercentrum.
  • Donderdag 25 december 2014, Kerstmis, om 11.00 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Zondag 28 december 2014, om 11 uur: afscheidsmis in de Sint–Amandskerk te Roeselare.