Jaargang 26, nummer 4 september 2012
Op 29 maart ll. was het 30 jaar geleden dat Carl Orff in München overleed. Op 10 juli 1895 zag hij in diezelfde stad het levenslicht.
Carl groeide op in een militair milieu en leerde als knaap piano, orgel en cello spelen. Op jonge leeftijd begon hij te componeren. Hij volgde een studie aan het conservatorium te München, waar hij in 1914 afstudeerde. Als componist werd hij sterk beïnvloed door Debussy en Strauss, maar hij verdiende enige tijd zijn brood met theatermuziek en lesgeven. In 1924 hielp hij bij de stichting van een school in München "voor gymnastiek, muziek en dans". In 1930 begon hij het zogenaamde Schulwerk, zijn bijdrage aan het muziekonderwijs. Dat was het resultaat van zijn muzikale ervaring met kinderen, waarbij de ritmische improvisatie sterk naar voren treedt. Hij vervaardigde hiervoor een eigen instrumentarium.
Orff was van 1930 tot 1933 de dirigent van het Bachgenootschap van München. In 1937 vond de première plaats van zijn korale meesterwerk de Carmina Burana. Dit buitengewone werk laat zijn vakmanschap met solostemmen en koren zien en zijn vermogen om fris en sterk materiaal toe te passen. De individuele nummers zijn verbazend levendige toonzettingen voor solisten of koor van opgewekte en kleurrijke gedichten, geschreven in het Latijn of Duits dialect, die ontleend zijn aan een 13de-eeuws manuscript van de benedictijnerabdij Benediktbeuren bij München.
Ander werk van hem is Carulli Carmina uit 1943 en de Trionfo di Afrodite (Milaan, 1953), eveneens op oude teksten. Deze twee werken vormen samen met Carmina Burana het drieluik Trionfi, dat in 1953 in Salzburg uitgevoerd werd. Tot zijn opera’s behoren Der Mond (1939), Die Kluge (1943) en Antigonae (1949).
Het onvergetelijke Meetjesland
Om 6.45 uur, zaterdag 8 september, liep de wekker af: tijd om een dag te beleven terug in ‘de tijd van toen’. Vlug de teletijdmachine binnen (of was het de douche …) en even later stonden we aan de Reo Veiling voor een stevig ontbijt om krachten op te doen voor onze tijdsreis.
De buschauffeur zorgde ervoor dat we netjes op tijd aan het station van Maldegem stonden. Na de nodige plaspauze kregen we op het perron van de penningmeester (neen, niet Jacques, wel die van het Stoomtreinmuseum) wat meer uitleg over de oprichting van hun organisatie voor het behoud van de stationsomgeving en de aanschaf van waardevolle historische treinstellen die van belang zijn om de ‘stoomgeschiedenis’ levendig te houden.
In de bijgelegen werkplaats konden we meteen al enkele van die historische toestellen bewonderen. Geen idee of ze de locomotieven van hoge-snelheidstreinen ook nu nog klinkende namen geven als ‘Max Adolphe’ of ‘Yvonne’. Na nog wat rondgekeken te hebben tussen de verschillende tentoongestelde zaken in verband met het spoorwezen van toen, was het tijd voor een treinritje van Maldegem naar Eeklo.
Op de sporen stond een dieseltrein op ons te wachten. De heenreis verliep vlot. Na een korte pauze ter hoogte van Balgerhoeke begonnen we aan de terugreis. Onderweg stonden we een hele tijd stil om te wachten op de stoomtrein die vanuit de tegenovergestelde richting ons moest kruisen. Sommigen schoten bijna in paniek omdat ze begonnen te vrezen dat er geen tijd meer zou overblijven voor het aperitief. Ervaren treinreizigers weten nochtans: ‘De trein is altijd een beetje reizen’.
Terug aangekomen in Maldegem was het even zoeken naar de uitgang daar het stationsgebouw volledig afgesloten was. We namen terug plaats op de bus die ons via een kleine omweg naar het ‘Leen’ in Eeklo bracht. Oef … nog net tijd genoeg voor een aperitiefje op het buitenterras, want het mag gezegd worden: het weer was ons welgezind. Tegen twee uur hadden we ons lekker middagmaal verorberd en trokken we weer verder.
We wisten op voorhand niet goed wat we moesten denken bij het Bardelaeremuseum. Sommigen wisten het achteraf eigenlijk nog altijd niet. We begonnen er met een stukje taart en een koffie. Het muzikale van de koorreis scheen er aan te komen toen we de jukebox vonden, maar helaas: geen plaatjes aanwezig. Wel vonden enkele koorleden nog een paar trompetten, toeters en bellen om zich van hun beste kant te laten horen. We mogen hierbij natuurlijk niet de tombola vergeten. Enkelen onder ons verlieten de herberg met waardevolle (?) prijzen. Tijd voor een ontdekkingstocht door het museum …
Bepaalde bezienswaardigheden wekten bij enkele koorleden een nostalgische herinnering aan vroeger op. Van andere voorwerpen was het ons een raadsel waarvoor ze gediend konden hebben. Bij nog andere stelden we de vraag wat ze in een museum deden. De volgepropte kamertjes en smalle gangetjes bezorgden sommigen een beklemmend gevoel, maar toch bleef het een unieke en leuke ervaring. Indien iemand van plan zou zijn binnenkort zijn zolder op te ruimen en zaken naar het containerpark te brengen, misschien eerst nog eens contact opnemen met het Bardelaeremuseum. Wie weet vinden ze nog een plaatsje.
Het laatste bezoek van de dag was het jenevermuseum. Een wat te enthousiaste gids liet ons kennismaken met de jenevergeschiedenis van Eeklo en in het bijzonder met de familie Van Hoorebeke waar tot op heden nog steeds een klare jenever naar vernoemd is. Dit bezoek rondden we af met een proeverij doorspekt met wat goocheltruckjes. Even dachten we dat Hae Kwon zich onder de tafel zou drinken, maar het bleek water te zijn. Het werd spannend toen Lies als vrijwillige deelneemster aan de jeneverquiz 50 euro in de wacht kon slepen. Bij de laatste vraag liep het echter fout. We moesten met lege handen, maar met een verhoogd alcoholgehalte, het museum verlaten. Even dachten we er nog aan om aan te sluiten bij de receptie van het trouwfeest, maar we stapten toch maar in de bus om de terugreis richting Reo Veiling aan te vatten.
Daar stond het aperitief reeds op ons te wachten. De belegde broodjes waren een smakelijke afsluiting van een geslaagde koorreis.
Dank aan de organisatoren!
T.P.
Dietrich Fischer–Diskau, de grootmeester van het Duitse lied–repertoire overleed op 18 mei 2012 op 86–jarige leeftijd. Hij was uitgegroeid tot een van de invloedrijkste zangers van de vorige eeuw. Voor veel generaties was hij de ultieme Schubert–stem. Hij stond op het podium in 60 opera’s en werkte mee aan 120 oratoria. Zijn discografie is niet te overzien.
"Zingen is hard werken", bekende hij in een interview.
(DS, 21/05/2012)
In de nacht van 26 mei kende de juryvoorzitter Arie Van Lysebeth de eerste prijs van de Koningin Elisabethwedstrijd 2012 toe aan de Russische violist Andrey Baranov.
De enige Belg in de finale, Marc Bouchkov, eindigde niet in de eerste zes.
Het was de 75ste verjaardag van dit groots muzikaal evenement. Ook de eerste uitvoering in 1937 was voor violisten bestemd en werd gewonnen door de Russische legende David Oistrach. De Russen behaalden toen trouwens een over¬rompelend succes met vijf van de zes eerste plaatsen. Toen heette de wedstrijd nog Concours Ysaÿe, naar de bekende Belgische violist, die een vriend was van koningin Elisabeth.
In olieland Azerbeidzjan had diezelfde nacht de finale plaats van het 58ste Eurovisiesongfestival. Daar bezorgde Loreen, met het liedje Euphoria, Zweden voor de vijfde keer de overwinning.
Op 13 mei 2012 overleed Gudrun Verhelst,
,dochter van †Paul Verhelst en Simonne Seaux,
zus van Veerle en schoonzus van Willem.
Op 24 augustus 2012 overleed Simonne Seaux,
weduwe van Paul Verhelst,
moeder van Veerle en schoonmoeder van Willem.
Wij bieden de familie ons medeleven aan.
Ludo en Rita mochten zich op 20 mei 2012 verheugen met de geboorte van hun eerste kleinkind Flore, dochtertje van Lode en Marieke De Schepper – Willaert.
Jan en Rita mochten zich op 23 juni 2012 verheugen met het huwelijk van hun zoon Stefaan Wyffels met Birgit Seynaeve.
Een Duits onderzoek heeft uitgewezen dat de hersenen van muzikanten groter zijn dan deze van niet–muzikanten. Uit de studie, die verscheen in het vakblad Journal of Neuroscience, blijkt dat bij muzikanten de hersendelen die de motoriek, het gehoor en het zicht regelen een grotere massa hebben dan bij niet–muzikale mensen. Dat zou met de training te maken kunnen hebben die muzikanten vaak al van op jonge leeftijd krijgen. De studie kon niet uitmaken of muzikanten dan ook intelligenter zijn dan de doorsnee mensen.
Een stukje pianomuziek van de jonge Wolfgang Amadeus Mozart dat vorig jaar op een zolder in Tirol ontdekt werd, heeft na meer dan 200 jaar opnieuw geklonken. De Oostenrijkse musicus Florian Birsak speelde het Allegro molte in Mozarts geboortehuis in Salzburg, op een pianoforte die nog aan de componist zelf heeft toebehoord. Het schrift vermeldt de naam "Del Signore Giovane, Wolfgango Mozart", en die Italiaanse voornaam werd alleen door zijn trotse vader Leopold gebruikt.
(DS, 26/03/2012)