Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

mei 2014

Logo Hartje

Jaargang 28, nummer 3 mei 2014

Sancti Cordis ‘lustrumt’ met vijfde geheime missie in het Ardeense Sainte–Ode

Als president Obama beslist de laatste week van maart 2014 België te bezoeken, als zijn Chinese collega Xi Jingping hem daarin volgt, dan ligt het voor de hand dat zij ons eerste lustrum wilden ‘overschaduwen’ en ‘verstoren’. Meer dan een meewarige glimlach voor zoveel naïviteit kunnen ze bij ons echter niet teweegbrengen. Sancti Cordis stond al voor hetere vuren, Sancti Cordis hakte al andere knopen door, Sancti Cordis waste al andere varkentjes. Zo ook nu. Het liet ons Siberisch koud.

Onder de vlag van ‘‘Good Luck’ aan allen die deelnemen aan de veldslagen van het Vijfde Ardennenoffensief’ van onze senior writer/cantor André vertrokken de diverse ‘motorvoertuigen’ die 28ste maart op de afgesproken startplaatsen om zoveel mogelijk incognito de zich–van–geen–kwaad–bewuste Ardennen te infiltreren. In een brede boog reden we om Di Rupoville, bleven op eerbiedige afstand van de twee Chinese Panda´s, negeerden de kijkfile die zich vormde aan de andere kant van de autoweg en volgden minutieus de rijroute, inclusief de ideale reistijd die op het scherm van de gesofistikeerde GPS verscheen. Nieuw was immers dat een gedetailleerde, papieren routebeschrijving niet langer wenselijk leek. We hadden – op een enkeling na, die nostalgisch bleef zweren bij die–goede–oude–degelijke wegenkaart – definitief voor de weg van ‘de ICT-vernieuwing’ gekozen. Even raakten we in paniek toen we medestrijder Jacques langs de speels slingerende Ourthe inhaalden. Gelukkig waren we vlak bij ons einddoel en wekte die ‘colonne van twee voertuigen’ geen argwaan. Voor het nog zo prille weekend hadden de gevolgen desastreus kunnen zijn! Met grote precisie parkeerden we op ‘La Blanche Vignerie’. Een aantal wagens stonden al keurig in slagorde opgesteld. Er was duidelijk niets aan het toeval overgelaten. De orders werden punctueel uitgevoerd.

Meteen werd uitgepakt, contact opgenomen met de aanwezige bevelvoerders en konden wij onze kamers intrekken. Ze droegen namen gaande van ‘LE CERF’, over ‘LE LAPIN’, ‘LE FAISAN’, ‘LE CHEVREUIL’ en nog een aantal welluidende namen uit ‘la vie forestière’. Duidelijk codenamen, zo begrepen we, bedoeld om mogelijke infiltranten te desoriënteren en op het verkeerde been te zetten. Even checkten we de ‘afluistercoëfficiënt’ van de kamer, maar de muren waren ‘geluidbestendig’ en zouden weinig meer als wat ‘te enthousiast gesnurk’ prijsgeven. Tevreden over onze eerste bevindingen daalden we af naar schot in de roos! Een royale inkom, een bijzonder ruime eetzaal, een professioneel ogende keuken, een ‘aperitiefruimte’ om de geneugten des levens uitbundig en zonder tijdslimiet aan bod te laten komen en een uitnodigend terras, dat zelfs de stoutste verwachtingen oversteeg. Vandaar uit hadden we een inkijk op het zwembad, annex jacuzzi, en konden we genieten van een weids Ardeens panorama. Wat een mooie locatie! (Het peperdure Brusselse ‘The Hotel’ van Obama verbleekte bij zoveel pastorale schoonheid!) Nog even genoten we van de vroeg–avondlijke lentewarmte en toen werd het stilaan tijd voor de eerste belangrijke opdracht: gezellig aperitieven in het pluche van het ruime ‘salon’. Sabine en Dirk schonken in de beste traditie de glazen vol heerlijke wijn. En zoals we op de repetitie een nieuw werk nog eens en nog eens moeten hernemen, werd dit gulle gebaar – tot ieders grote tevredenheid – ook hier verschillende malen ‘herhaald’. (Vanaf nu vergeten we nooit meer wat DA CAPO betekent!) De nootjes, staafjes, chips, worstjes en kaasjes begonnen hun ‘perpetuum mobile’ en de gesprekken en gesprekjes kwamen op gang. Zo vernamen we dat onze dirigent ei–zo–na forfait had moeten geven, nadat hij op school ongelukkigerwijze en met heel pijnlijke gevolgen van de trede was ‘gestapt’. (Je zou haast denken: het lot valt altijd op Jonas.) Met de nodige medicatie en ‘op karakter’ – zo kennen we hem – gaf hij echter geen krimp. Ingewijden in de plaatselijke geschiedenis wisten (fluisterend) te vertellen dat de inwoners van Sainte–Ode in een recent verleden niet zo ‘SAINT’ waren gebleken en dat het daarom goed was dat we ons kampement in ‘LAVACHERIE’ – een deelgemeente – hadden opgeslagen. Enige smetvrees is ons niet vreemd! Jan en Jacques hadden ondertussen al het ‘zwembad’ verkend, waarbij Jacques ternauwernood aan een stevige ‘douche’ was ontsnapt. Zijn besluit stond vast: ‘Mij krijgen ze daar niet meer binnen!’ En toen kwam de melding dat boven onze ‘Blanche Vignerie’ met trage vleugelslag ‘deux cigognes’ rondcirkelden. We moesten niet naar het orakel van Delphi om er achter te komen dat twee van onze jonge sopranen – wel in de tijd gespreid – een afspraak hadden met deze sierlijke vogels. Een welgemeende ‘proficiat’ aan alle ‘gelukkige betrokkenen’ is hier zeker op zijn plaats! Even later – terwijl de glazen alweer waren bijgevuld – vroeg Lies het woord. Met klare stem – zoals we die kennen uit haar solo´s – deelde ze mee, dat zij en Stijn een ‘huwelijksbootje’ hadden besteld, waarvan de levering en de afvaart voorzien zijn voor augustus 2015.
Applaus en felicitaties op alle banken! Goed nieuws verblijdt de harten en maakt iedereen vrolijk! En zo kabbelden de gesprekken nog een tijdje voort tot we werden uitgenodigd voor de ‘Spaghetti Bolognese á la façon de Lena & Nicole’. Bij vorige Ardennenoffensieven hadden ze daarmee al hoge culinaire ogen gegooid en ook deze keer hadden we ‘sterren’ en ‘koksmutsen’ te weinig om onze waardering uit te drukken. Een voortreffelijke keuken zorgt trouwens voor een voortreffelijk moreel onder de troepen! Het gerecht kreeg daarbij nog een ‘tikkeltje meer’ onder de vorm van een heerlijk glaasje ‘BLIJGEDACHT’ recht uit de Zuid–Afrikaanse wijngaard van Ludo en Rita. (SUPERGEDACHT, vonden we!) De lekkere Merlot/Shiraz tapte heerlijk weg en maakte niet alleen de heerlijke smaken van de spaghetti Bolognese, maar ook de tongen los! En alsof het niet op kon, serveerde Jan nog een ‘zalig toetje’. We hadden bijzonder lekker ‘gesoupeerd’, helemaal in de trant van ‘Het Bourgondisch Koor’, onze eretitel die we op onze vorige missie keurig in het ‘Sancti Cordis’–wapenschild hadden verwerkt!

Toen lieten ‘de Partners’ – zoals voorzien op de geafficheerde instructies – zich van hun beste zijde zien. In een mum van tijd werd afgeruimd, de vaat gedaan en alles in gereedheid gebracht voor de volgende morgen. De ‘pittige partners’ lieten op die manier een niet mis te verstaan visitekaartje achter! Was de avond niet meer zo jong, toch bood hij nog de gelegenheid voor enig spe(e)lvertier. Her en der werden teams gevormd. De spellen kwamen voor de dag en zo tikte de tijd weg in rustige gezelligheid, een korte opflakkering van kaartersanimositeit niet te na gesproken. Toen nam de stilte en de rust bezit van ‘La Blanche Vignerie’. Iedereen belandde in de zachte armen van Morfeus! Van de zo gevreesde ‘nuit blanche’ werd nergens melding gemaakt!

Na een verkwikkende nacht meldde iedereen zich present voor de ‘ochtendgymnastiek’. Met stevige ritmische muziek zorgde Lies – met de logistieke steun van Leen – ervoor dat onze spieren ‘wakker’ werden en onze lenigheid met een factor x werd aangescherpt. We hadden immers een welgevulde dag voor de boeg en wat uithouding zou goed van pas komen. In elk geval verscheen iedereen ‘monter en fris’ aan het stevige ontbijt. Wit en bruin brood, roerei, kaas, vlees en jam stonden borg voor de opbouw van de nodige ‘reserves’. De morgen stond in het teken van het ‘vrije initiatief’ en aangezien de zon al heel snel ‘vrij spel’ kreeg, konden we ons met volle overgave in het schitterende landschap begeven. Een fikse wandeling of een rustige verkenning van het dorp liet ons toe te genieten van het vele moois dat Lavacherie en omstreken ons te bieden had. Het heerlijke groen en het ruime terras met de luie stoelen vormden veelal het eindpunt van de verkenning. De bevindingen werden uitgewisseld en ze waren heel positief. De Staff had schitterend voorbereidend werk geleverd! Enkele ‘compagnons de bataille’ hadden zich te goed gedaan aan de geneugten van het water en een aardig ‘baantje’ getrokken in het zwembad. Onwillekeurig moesten we denken aan het schitterende gedicht van Paul Snoek – in 1981 op onfortuinlijke wijze op 47–jarige leeftijd in Egem bij een verkeersongeval om het leven gekomen – ‘Een zwemmer is een ruiter’ : Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water, / is liefhebben met elke nog bruikbare porie,/ is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren./ … Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn. Maar de realiteit doorbrak ons poëtische gemijmer. En welke realiteit! Dirk Wyffels liet de kurken knallen en we waren alweer ‘en route’ voor een rondje aperitieven naar believen! Terwijl we, gekoesterd door een hemels zonnetje, ons te goed deden aan de sprankelende bubbels, ontpopte Jan zich als een onvolprezen dameskapper, een ‘Figaro’ van het zuiverste ras. Met zwier en elegantie nam hij het weerbarstige haar (ah, de naweeën van het zwemmen!) van Annemie onder handen. Daarbij gaf hij blijk van een zeldzame creativiteit toen hij probeerde de stoppen van de champenoise in het geheel te verwerken. Met eenvoudige middelen toverde hij een nieuw kapsel tevoorschijn dat aan iedereen grote waardering ontlokte. Na zo´n prestatie dachten we: DAT is de gouden tip voor ‘Kunst Veredelt’. Na ‘Het meisje van Damme’ lacht hen de opvoering van een nieuwe kaskraker toe: ‘De Kapper uit de Kasteelstraat’! Maar lang hield die gedachte niet stand, want opeens liet iemand zich ontvallen: ‘Jacques en Bea zijn hier nog niet!’. Even werd het benauwend stil. Een lichte paniek maakte zich van ons meester. Iemand opperde: ‘Zouden we niet beter meteen Childfocus inschakelen?’, maar gelukkig … kort daarna verschenen onze zorgenkinderen, zich van hun late verschijnen bewust, maar ‘fit and well’ en helemaal niet in paniek. Hun relaas werd monkelend aangehoord, de gemiste glaasjes namen zij er sportief bij. Soms meandert het leven op een onvoorspelbare manier! De sfeer hernam zijn rechten en voor we het beseften, was het tijd voor de maaltijd. Een gedekte tafel – door Dirk keurig in slagorde gezet terwijl wij op verkenning waren – nodigde ons daartoe uit.

Kort na de middag maakten we ons op voor een bezoek aan ‘Fourneau Saint–Michel’ in Saint–Hubert. In kolonne reden we door het mooie landschap, vingen even een glimp op van het rustige Saint–Hubert (Hoorden we daar ergens het melancholische schallen van de jachthoorns?) en stonden na enig zoeken aan de ingang van ‘Het Waalse Bokrijk’. Een vriendelijke ‘guide’ wachtte ons op, de documentatie in en bij de hand. Ze heette ons welkom en vertelde dat zij er op stond ons in het Nederlands te woord te staan. Het was lovenswaardig en het ontlokte ons de bedenking, dat we ooit ‘andere tijden’ hadden gekend in het land van Samber en Maas. En zo nam ze ons op sleeptouw door een stukje Ardeens/Waals architecturaal erfgoed uit de 19de , begin 20ste eeuw. Met haar verhaal loodste ze ons door de gerestaureerde landelijke woningen en boerderijen, de interieurs uitgerust met authentieke meubels en huishoudelijke benodigdheden. Bij de publieke wasplaats liet ze ons in gedachten luisteren naar de ‘smeuïge verhaaltjes’ van de vrouwen, toonde ons de broodovens, de smederijen en de wanmolen. Even konden we binnengluren in het huis(je) van de pastoor. Ze hield halt voor de kleine kapel, nam ons mee door de drukkerij en eindigde in het dorpsschooltje met de schoolbel, de klompen naast de houten bankjes en de oude landkaarten. Het was een warm nostalgisch bad geworden, waarvan we hadden genoten. DONC: een geslaagd bezoek. Vooral ook omdat aan het einde van deze wandeling in de tijd een terrasje uitnodigend knipoogde en wij er wat konden ‘naneuzelen’ bij een lekker pintje of ander drankje voor we de terugtocht aanvatten.

‘Numquam duo, semper tres’. Die Latijnse wijsheid werd werkelijkheid, toen we – eenmaal terug in Lavacherie – ‘stelling’ namen voor de ‘derde akte’ in ons ‘aperitiefconcert’. Willem vulde royaal de glazen met een heerlijke, Franse aperitiefwijn, speciaal uit ‘La douce France’ geïmporteerd om ons verhemelte te strelen. We wisten hem te ‘savoureren’ en lieten gewillig bijschenken. Het leven hoeft niet complex te zijn om er intens van te genieten! Ondertussen merkten we buiten op het terras enige beweging. En toen daarop wat onverdachte rookontwikkeling volgde, wisten we met stellige zekerheid: de voorbereidselen voor de ‘gezellige barbecue’ waren gestart. Met verbazend gemak, rustig, met overleg en engelengeduld dirigeerde Sven de vlammen tot ze gereduceerd waren tot een zacht gloeiend vuur, de ideale bedding voor een prima ‘cuisson’! En zo mochten we aanschuiven voor een keur van lekkers: een brochette, een worstje, een biefstukje en als toetje wat heerlijk spek, alles geflankeerd door een waaier knapperige groentjes. En wie een tweede keer wilde aanschuiven, hoefde zich niet geremd te voelen. Sven maakte van zijn culinaire première een topprestatie en oogstte bij iedereen veel lof. En toen alleman voldaan was, toverde hij nog een heerlijk ijsdessert met chocolade–saus op ons bord. Wat een dag! En wat een avond! Ook nu weer was er tijd voor wat afronding, maar het feit dat we uitgerekend nu van winter– naar zomertijd overstapten, deed velen besluiten iets vroeger onder zeil te gaan. Hoewel ‘quelques têtus’ nog de tijd vonden voor een nachtelijk zwempartijtje.

En zo werden we wakker met de ‘nieuwe tijd’. Voor onze biologische klok was het nog even wennen. Maar de zon smoorde elke vorm van humeurigheid en na een stevig ontbijt en de onvermijdelijke vaat, nam iedereen de tijd om in te pakken voor we de ochtendactiviteit zouden aanvatten.

Weer reden we in colonne, nu richting Rechimont. Niet zo eenvoudig zo bleek, toen we de hulp moesten inroepen van een vriendelijke man, die ons met heel veel overtuiging en gebaren de goede kant opstuurde. We kwamen bij een ietwat verlaten plekje waar een pedagogische boerderij gelegen was met een klein museumpje ‘Champimont’. Hier moesten we zijn. Uit onze kleutertijd herinnerden we ons nog ‘de evergreen’ van de onvoorzichtige kabouter die op een paddenstoel, ‘rood met witte stippen’, tot zijn eigen scha en schande op en neer zat te wippen tot ‘zijn stoeltje’ het begaf. Met alle nare gevolgen van dien. Maar verder dan wat de versafdeling van de Delhaize in de aanbieding had, strekte onze kennis van ‘de champignon’ niet. Onze gedreven gids was wel ‘connaisseur’. En wat voor een! In een kleine ruimte, waar een diaporama over de champignon rustig voortkabbelde, vertelde hij honderduit over boleten, amanieten, heksenkringen, eekhoorntjesbrood, stink– en vliegenzwammen. Hij wees op de gevaren voor de gezondheid, maande tot voorzichtigheid bij het plukken, leerde ons hoe je het best een paddenstoel plukt en hoe de soort zich in stand houdt. Het was een boeiend relaas over een materie waarin wij ‘grote leken’ waren. Nadien konden we nog eens rondneuzen in het kleine museum waar meer dan honderd maquettes van paddenstoelen in een natuurlijk decor te bezichtigen vielen. Voor de ‘freak’ genoeg om een tijdje zoet te zijn. Zelf organiseerde hij paddenstoelplukwandelingen waarbij je je eigen mandje met heerlijke boschampignons kon vullen om ze nadien thuis culinair te verwerken.

Wellicht een heel boeiende belevenis! Toen we weer in de open lucht stonden, werd verzamelen geblazen om naar Saint–Hubert te rijden. Onze laatste gezamenlijke activiteit diende zich aan: middagmaal á la carte in het restaurant ‘Le Saint–Gilles’. Helaas, die ‘á la carte’ zorgde voor een paar verrassingen. Zo bleek het aantal beschikbare forellen tot één exemplaar herleid en moesten enkele mensen tot een nieuwe keuze overgaan. Ook de kip leek bij het serveren niet aan de ‘gaarnormen’ te voldoen en diende afgevoerd. Ook hier was nieuw speurwerk nodig. Uiteindelijk raakten alle problemen opgelost en konden we het weekend met stijl afsluiten. De namiddag was al ietwat gevorderd toen we de terugreis aanvatten. Het weekend had duidelijk zijn tol geëist, want op onze wakkere bestuurder na dommelden alle inzittenden even in voor een verkwikkend dutje. Even voor zessen hadden we weer Roeselaarse grond onder de wielen. We hadden er zo lang naar uitgekeken en nu was het zo lang verbeide weekend blijvend ‘deel van onze mooie herinneringen’ geworden.

Het was een schitterend weekend. Met de zon als bondgenoot. Onze grote dank gaat dan ook uit naar iedereen die van ver of nabij bij de voorbereiding en de uitvoering betrokken was. Het werd een lustrum&ndash,viering met ‘een strikje’, zeg maar: een stevige strik met kleurige krullen. Sainte–Ode heeft onze verwachtingen alle eer aangedaan!!!

Varia

Proficiat

Jan en Rita mochten zich op 21 april 2014 verheugen bij de geboorte van hun derde kleinkind Pjeero, zoontje van Isaac Vanhove en Annelies Wyffels.

Activiteitenkalender

  • Zondag 8 juni 2014, om 10.00 uur: radiomis in de Sint–Tillokerk in Izegem. Om 09.00 uur aanwezig zijn!

Terug