Vocaal Ensemble Sancti Cordis Roeselare

september 2010

Logo Hartje

Jaargang 24, nummer 4 september 2010

Vanwaar komen we ? (15)

Dirk Wyffels woont in de Smedenstraat.

De Smedenstraat is een verbindingsstraat tussen de Hoogleedsesteenweg en de Schierveldestraat.

In de wijk ten noorden van de Schierveldestraat werden alle straten naar oude ambachten genoemd. Zo treffen we er naast de Smedenstraat ook de Schildersstraat, de Kuipersstraat en de Glazeniersstraat aan.

De naam Smedenstraat verwijst wellicht naar een van de oudste vakverenigingen binnen het Roeselaarse ACV. De Smedenstraat slaat dan op de vakvereniging van de metaalbewerkers die in 1893 in Roeselare werd opgericht. De vakvereniging, later de "centrale", van de metaalarbeiders is van oudsher een van de belangrijkste groepen binnen de vakbonden.

Van de Schierveldewijk is de Smedenstraat de enige straat die in verbinding staat met de Hoogleedsesteenweg. Ze is ook de enige die een brug over de Mandelbeek heeft. De straat staat ook in verbinding met het wandel- en fietspad dat van de Expo Roeselare langs de Mandelbeek tot aan de Noordstraat loopt. Samen met de Expo Roeselare neemt het sportterrein Schiervelde (met o.a. het voetbalstadion van KSV Roeselare) een groot stuk van de Schierveldewijk in.

De naam Schiervelde verwijst naar de vroegere gelijknamige heerlijkheid aan de westkant van de stad. In feodaal opzicht was Schiervelde een achterleen van het Hof van Beselare. Van Schiervelde hingen 13 achterlenen af en de heer van Schiervelde kon een baljuw en zeven schepenen aanstellen. Over de opeenvolgende heren van Schiervelde is weinig bekend, maar de laatste eigenaar was de familie Gillès de Pélichy. Met de afschaffing van de feodaliteit in 1796 bleef slechts de hofstede te Roeselare in handen van de vroegere eigenaars. Een deel van de omliggende landerijen werd later eigendom van het Klein Seminarie, dat dit ten slotte verkocht aan de stad Roeselare.

Muzikaal alfabet (6)

F

  • Falsetto
    • Vrouwelijk klinkende hoge tonen van mannenstemmen.
  • Farandole
    • Oude Provençaalse dans met vlug tempo.
      Bizet schreef een zeer meeslepende farandole in zijn muziek voor L’Arlésienne, een stuk op tekst van Alphonse Daudet.
  • Festspiele
    • Deze term heeft zowel betrekking op werken als Wagners "Der Ring des Nibelungen" en "Parsifal" die voor bepaalde feestelijke gelegenheden geschreven zijn, als op die gelegenheden zelf. De Bayreuther Festspiele waren de eerste, waaruit het hedendaagse festival is ontstaan (Salzburg, Aix–en–Provence, ...).
  • Finale
    • Het slotstuk van een opera of van een meerledig muziekstuk, maar ook het laatste deel van een akte.
  • Fuga
    • Het Latijnse "fuga" betekent vlucht.
      Een zeer belangrijke polyfonische muziekvorm. Het hoofdthema, door een van de partijen ingezet, wordt achtereenvolgens door de andere partijen overgenomen, waarbij de voorgaande stem zoveel mogelijk stipt gevolgd wordt. De melodische lijnen proberen als het ware voor elkaar te vluchten.
      Vooral in de baroktijd ontwikkeld, bereikte de fuga zijn hoogtepunt in de werken van J.S. Bach. Het monumentale Kunst der Fuge en het Wohltemperierte Klavier zijn preludes en fuga’s voor orgel. Ook Händel heeft prachtige chorale fuga’s geschreven in zijn oratoria, voornamelijk in de Messiah.
      Een fuga gelijkt enigszins op een canon, maar in een canon is de herhaling identiek, in de fuga veel vrijer.
  • Folk
    • Over het algemeen verwijst die term naar muziek die op oude volksliedjes is geïnspireerd. Zowel melodie als tekst werden van generatie op generatie doorgegeven. Béla Bartók en Zoltán Kodály hebben in het begin van de 20ste eeuw diepgaande studies gewijd aan de folkloristische muziek van hun geboortestreek, Hongarije. De folkmuziek gebruikt ook dikwijls streekgebonden instrumenten.
  • Forte
    • Luid, krachtig.
  • Fortissimo
    • Zeer luid.

Koorreis 2010

Op « nine eleven », negen jaar na de crash van de New Yorkse Twin Towers, reed een bus met 36 Vlaamse koorzangers en sympathisanten richting Henegouwen, niet om politieke heibel te zoeken met onze Waalse broeders, maar wel om kennis te maken met een paar getuigenissen van hun rijke patrimonium.

Bij het opstappen werden we verwelkomd door charmante Italiaanse hostesses. Zij verwenden ons even later met een gevarieerd ontbijt.

We bereikten Marcinelle, een kleine gemeente die vergroeid is met de stedelijke agglomeratie van Charleroi. Het huis van Dutroux viel niet meer te bezoeken. Het werd begin verleden jaar afgebroken. Ook de gekende stripuitgeverij Dupuis lieten we links liggen. Wat ons boeide was Le Bois du Cazier. Onze gids Yolande loodste ons door de site die nog steeds getuigt van de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis. Op 8 augustus 1956 vonden 265 mijnwerkers de dood op 1.000 meter diepte. Slechts 13 kompels overleefden de ramp. Onder de slachtoffers, van 12 verschillende nationaliteiten, waren er 136 Italianen en 95 Belgen.

In de salle des pendus ging, tot ieders verbazing, de handtas van Sabine de hoogte in, maar ze kwam gelukkig nog terug. Het lampenhuis, de douchekamer, de schachtblokken, de ophaalmachines, de "memorial"-zaal, de videovoorstelling, alles was even boeiend. Wie buiten gebleven was, kon intussen getuige zijn van een filmopname met een Duitse soldaat, een trein, een vuurgevecht en ten slotte een volksfeest met bal populaire.

Dan ging het richting Beloeil. In een zaal in de schaduw (?) van het kasteel deden we ons te goed aan een smakelijk middagmaal.

Dit kasteel is vanaf de 14de eeuw eigendom van de prinsen de Ligne. We volgden de gids doorheen de vele woon-, slaap- en ontvangst-kamers van de vroegere bewoners. De portretgalerij van de prinsen, hun familie en hun vriendinnen, evenals de vermaarde bibliotheek met meer dan 20.000 werken en kostbare manuscripten spraken tot de verbeelding.

Wie het trap op trap af bezoek niet aankon, genoot, op een rustbank buiten, van een zonovergoten waterpartij temidden een prachtig groen decor. Een gammel treintje voerde ons ten slotte over slijkige wegen omheen de Franse tuin, gelegen in een 25 ha groot domein.

Er restte ons nog een uurtje tijd. De sportievelingen onder ons deden nog een stevige wandeling doorheen het park, een paar vrome zielen bezochten de kille maar verzorgde dorpskerk en de meest vermoeiden genoten van een zitje en een drankje op het terras van het Café du Château.

Het werd tijd om westwaarts de reis in te korten. Het gekende Populierenhof in Hulste vergastte ons traditiegetrouw op een stevig en smaakvol avondmaal. Bij het binnenrijden van Roeselare trakteerde onze chauffeur, Koen, ons nog op een paar extra rondjes rond het rondpunt aan Capaerts. En iedereen trok welgemutst huiswaarts.

Dank aan de sopranen en het onvolprezen feestcomité.

Muzikale straten in Roeselare (2)

De Peter Benoitstraat is een verbindingsstraat tussen de Vijfwegenstraat en het Gudrunplein en maakt deel uit van de wijk ‘t Motje.

Peter Benoit is een van de bekendste Vlaamse componisten. Hij werd in 1834 in Harelbeke geboren. Hij was componist, pedagoog en dirigent. Hij verdedigde vooral de Vlaams-nationalistische muziekcultuur.

Van 1851 tot 1855 studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Hij bleef in Brussel en ging geheel de Franstalige toer op. In 1857 behaalde hij de Prijs van Rome met zijn cantate Le meurtre d’Abel. Hierna bezocht hij tal van Duitse muziekcentra. Hij kwam meer en meer in de ban van het cultuurromantisme van Wagner, dat een terugkeer naar de eigen cultuur uit het verleden voorstond.

Na een verblijf van vier jaar te Parijs keerde hij in 1863 naar Brussel terug, waar hij met de nieuwe idealen van het Vlaams-nationalisme kennismaakte. Dit mondde bij hem in een herwaardering van de Vlaamse taal uit. In 1866 verscheen zijn eerste Nederlandstalig oratorium: Lucifer. Het jaar daarop kreeg hij de leiding over de Antwerpse muziekschool. Hij wijzigde de naam in "Vlaamse muziekschool van Antwerpen". Men gaf er les in het Nederlands. In 1900 stelde hij een heel vooruitstrevend algemeen leerplan op dat de algemene culturele ontwikkeling van de conservatoriumleerlingen op het oog had. Hij beklemtoonde hierbij vooral het gebruik van de moedertaal en het belang van het volkslied. Op 8 maart 1901 overleed Benoit te Antwerpen. Hij kreeg naar analogie met schrijver Hendrik Conscience de titel: "Hij leerde zijn volk zingen". Zijn bekendste werken zijn de Rubenscantate uit 1877 en het oratorium De Oorlog uit 1873.

Over Peter Benoit verscheen al een artikel in het oktobernummer van 2001, 15de jaargang, nummer 5, in de rubriek "Portretgalerij"(4).

Stemsoorten (1)

Fundamenteel zijn er evenveel soorten menselijke stemmen als er strijkinstrumenten bestaan. Daar kent men de viool, de altviool, de violoncel en de bas. De eerste kan men vergelijken met de sopraan, de tweede met de alt (ze hebben zelfs de namen gemeen), de derde met de tenor, en de vierde (ook al weer een naamgenoot) met de bas.

Maar zo eenvoudig is het toch ook weer niet. De strijkinstrumenten kennen enkele varianten en tussenvormen als de viola da gamba, de viola d’amore, de violino piccolo. Maar dat zijn buitenissigheden, en er is alleen een kwaliteitsverschil tussen de ene viool en de andere.

De menselijke stem is echter het meest persoonlijke aller instrumenten, omdat de bespeler zelf zijn eigen instrument is. Geen mens is gelijk aan de ander, en dus bestaan er ook geen twee stemmen die precies eender zijn. Wel kan men mensen in groepen indelen, naar nationaliteit, naar ras, naar karakter. Zo deelde men ook de stemmen in, gelukkig nooit naar de eerste twee mogelijkheden, maar wel naar omvang en karakter.

De omvang is namelijk niet het enige wat een stem tot een bepaalde categorie doet behoren. Van belang is bovenal de klankkleur, het timbre. En in het bepalen van de meer subtiele nuances kan ook de persoonlijkheid van de zanger van invloed zijn. Een zanger kan van nature het materiaal hebben voor een dramatische stemsoort: een heldentenor bijvoorbeeld. Maar als hij een uitgesproken passief karakter heeft, zal hij zijn krachtig geluid toch hoofdzakelijk in lyrische rollen produceren. De vier fundamentele stemsoorten kennen ieder talloze varianten. Maar dat is voor een volgende keer.

Varia

Proficiat

Christiane en Christian mochten zich op 31 mei 2010 verheugen bij de geboorte van hun tweede kleinkind, Ermeline, dochtertje van Maarten Windels en Charlotte Van den Brande.

Willem en Veerle mochten zich op 3 augustus 2010 verheugen bij de geboorte van hun derde kleinkind, Samuel, zoontje van Wim Drieghe en Saskia Wyffels.

Activiteitenkalender

  • Allerheiligen, maandag 1 november 2010, om 11.00 uur in de Onze–Lieve–Vrouwekerk te De Panne.
  • Allerzielen, dinsdag 2 november 2010, om 19.00 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Sint–Cecilia, zaterdag 20 november 2010, om 17.30 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.
  • Kerstmis, zaterdag 25 december 2010, om 11.15 uur in de Sint–Amandskerk te Roeselare.

Terug